Een uitweg in het duister

Het is pikkedonker en daar staat Almanzo, samen met zijn beste vriend waar hij dag en nacht mee optrekt. Ze zitten op een bankje in het park waar niemand anders zich nog zou willen bevinden op dit late tijdstip. De lantaarnpaal flikkert en geeft nog net genoeg licht zodat de vriend van Almanzo zijn sigaretje kan draaien. Het kippenvel staat ze op de armen. Zelfs voor deze bedreven mannen is het spannend om zoiets te gaan doen.

Ze hebben wel eerder iets illegaals gedaan, maar dat treft het bij lange na niet bij hetgeen wat ze vanavond gaan doen. “Maat, gaan we serieus bij iemand inbreken?”, vraagt zijn vriend terwijl hij Almanzo vol verbijstering in de ogen aankijkt. Die kijkt hem vervolgens strak in de ogen aan en zegt vol overtuiging: “Morgenavond gaan we erheen en pakken we alles wat van waarde is”.

Tijdens het rijden kijkt Almanzo bij een paar huizen naar binnen om zichzelf maar wat af te leiden. Hij ziet een echtpaar zitten, met naast hen een jongen die waarschijnlijk net aan zijn tienerjaren is begonnen. Hij denkt terug aan toen hij zelf ongeveer zo oud was en nog niet zoveel figuurlijke littekens had. Waar is de tijd gebleven dat het enige waar hij zich druk om moest maken, of hij nog wel genoeg tijd had om te gamen na schooltijd. Almanzo denkt na over wat hem nu allemaal aan het hoofd staat. Met een zucht voelt hij het gewicht van zijn onbetaalde schuld aan zijn ouders, een onzichtbare last die zijn gedachten vult met een mix van frustratie en spijt. Er is geen andere oplossing meer. Hopelijk kunnen ze genoeg sieraden jatten om hier goed geld voor te vangen.

Als ze aan komen rijden zien ze een imposant huis met een weelderige tuin die zorgvuldig is onderhouden. Ze stappen af en verkennen de buurt. Ze kijken of er niet nog een verdwaalde oude man met zijn hond aan het wandelen is. Er heerst een gevoel van veiligheid en op de achtergrond hoor je de zacht ritselende bladeren. Ze kunnen rustig hun gang gaan. Zijn vriend pakt een baksteen op en gooit het zo door het raam heen. De twee vrienden klimmen voorzichtig door het raam en proberen zo weinig mogelijk dingen aan te raken. De onbekende en donkere gangen spelen met Almanzo zijn zenuwen. Elke hoek denkt hij iemand te zien. De krakende vloer onder zijn voeten klonk in zijn hoofd duizend keer luider dan het daadwerkelijk was.

Een gevoel van opwinding komt bij Almanzo naar boven. Maar net op het moment dat ze denken dat het gaat lukken horen ze een serene in de verte. Het duurt een paar seconden voordat het tot Almanzo doordringt wat het geluid voorstelt. Almanzo schrikt en kijkt verward om zich heen. Er schieten veel gedachten door zijn hoofd. De twee die het eerst in hem opkomen zijn; Hoe zou dit voor ons kunnen zijn en zou er misschien iemand in de buurt een hartaanval of dergelijke kunnen hebben gehad?

Almanzo rent naar de andere kamer en ziet dat zijn beste vriend het nog niet had gehoord. Hij fluistert zo hard mogelijk naar hem dat hij net een sirene had gehoord en dat ze hier weg moeten. Maar hoe dan? Wat was de beste manier om hier weg te komen? Ze bedenken zich geen moment en beslissen in een handomdraai dat ze naar buiten gaan op dezelfde manier als hoe ze binnen waren gekomen. De korte reis naar buiten, was blijkbaar genoeg tijd om ervoor te zorgen dat het zweet op zijn voorhoofd stond en er allemaal doemscenario’s door zijn hoofd schoten.

Al rennend naar hun scooters, zien ze de politieauto’s al de hoek om rijden. Ze hebben nog het idee om weg te vluchten voor de politie, ook al zou dat hun problemen alleen maar vergroten. Het lukte Almanzo niet direct om de scooter te starten. Zijn handen trillen van de adrenaline en daardoor krijgt hij de sleutel er niet meteen in. Daar verliest hij aardig wat tijd mee. Nadat de scooter eindelijk wil starten, ziet hij dat de politieauto’s ook al vanaf de andere kant komen. Het is over. De twee vrienden, die elkaar kennen van het voetballen op het schoolplein, beseffen zich dat dit net een stapje te ver was voor hen. Het lijkt wel alsof ze beiden precies op hetzelfde moment de hoop opgeven en besluiten om de vluchtpoging te staken. Ze zien een paar politieagenten schreeuwen en een pistool op hun richten. Ze worden hardhandig op de grond geduwd en kijken zielloos voor zich uit.

Hij is het wel gewend om een paar nachtjes te zitten, maar de gedachte dat het deze keer wat langer ging duren maakt hem erg angstig. In zijn kleine cel, van 3 bij 7 meter, loopt hij zenuwachtig heen en weer. Dit hadden ze nooit moeten doen. Hij snapt niet dat ze ooit hebben gedacht dat dit een goed idee was. Waren die sieraden het risico nou echt waard? Hoe moet het nu verder met zijn leven? Hij heeft al genoeg jaren van zijn leven verprutst. Het niet afmaken van zijn opleiding, tot het uit huis gezet worden door zijn ouders.

Het zweet staat hem al op het voorhoofd bij de gedachte dat zijn ouders en zijn vriendin dit nieuws hebben gehoord. Wanneer is het nou een keer genoeg? De mislukte inbreuk en zijn familie en vriendin doen hem realiseren dat het anders moet. Hij belooft zichzelf dat hij zijn leven weer op de rit gaat krijgen.

Hij wil het goed gaan maken met zijn ouders. Maar voordat hij bij zijn ouders aan kan komen, moet hij aan hen laten zien dat het beter met hem gaat. Het vinden van een baan gaat niet makkelijk zijn, maar hij heeft wel wat oude vrienden bij wie hij misschien terecht kan. Hoe zwaar het werk ook zal zijn, elke kans die hij krijgt moet hij aanpakken. Daarnaast wil hij het wereldje uitstappen. De verleidingen en het snelle geld moeten hem niet meer te pakken kunnen krijgen. Hij moet weg uit de buurt waar hij nu woont. Een nieuwe start samen met zijn vriendin hopelijk. Vanuit de gevangenis krijgt hij daarin hulp. Er is professionele begeleiding die Almanzo kunnen helpen om hem te re-integreren in de samenleving.

Na een tijdje zitten is Almanzo inmiddels weer vrij. Hij maakt zijn belofte aan zichzelf waar en probeert wat van zijn leven te maken. Hij is weggegaan uit die gevaarlijke buurt en onder begeleiding op zoek gegaan naar werk. Hij heeft inmiddels een kind en mag zijn vriendin nu zijn vrouw noemen.