Waar is de kat?

‘’Opwarming van de aarde zeggen ze, nou ik geloof daar helemaal niks van!’’ Met een rokende adem, stapt Kim haar gehuurde rijtjeshuis in de wijk Krakeel binnen. Ze komt terug van haar wekelijkse vrijwilligerswerk, dat ze doet in het wijkcentrum. ‘’Hoe was het op school?’’, vraagt Kim terwijl ze ondertussen haar poesen enthousiast begroet. ‘’Ontiegelijk koud is het, hè? Jayden, ik praat tegen je!’’ Een jongen met Nike Airmax en een hoodie over het hoofd haalt ongeïnteresseerd zijn oordopjes uit zijn oren en kijkt naar zijn moeder. ‘’Dat het koud is!’’, herhaalt Kim nog eens. Jayden stopt zijn Airpods weer in zijn oren, terwijl hij instemmend knikt.

Vanuit de keuken klinkt een lage stem met de boodschap dat het eten klaar is. Met de vaart van een kat die achter een muis aan zit staat Jayden klaar en neemt zijn bordje patat met een regenboog aan sausen in ontvangst. Wanneer iedereen zijn schilderspalet verzameld heeft, neemt de familie plaats op de bank voor de dagelijkse portie SBS6-dopamine. ‘’Dat is Krakeel!’’ roept Kim enthousiast. Op de televisie, die de helft van de woonkamer in beslag neemt, vertelt de presentator van Hart van Nederland dat er zes katten in de wijk zijn verdronken. ‘’De Hoogeveense vaart. Daar komen onze katten gelukkig niet. Zijn die van ons allemaal al binnen?”, vraagt Kim. ‘’Alleen Odi en Okkie zijn hier, volgens mij zwerft Olaf weer bij de frituurpan rond.’’ Na een diepe zucht van irritatie dat de frituurpan nog niet is opgeruimd vraagt Kim naar Oreo. Hij is typisch zo’n poes die denkt dat de familie voor hem werkt. Daardoor wordt er niet gek opgekeken dat Oreo nog niet thuis is.

Terwijl de zon zich al twee uren laat zien aan de rest van de wereld, doet ze nu ook haar intrede in het rijtjeshuis van de familie. Kim opent de gordijnen en ziet dat drie van de vier bakjes kattenvoer opgegeten zijn. Kim vervolgt haar ochtendroutine, naar de kamer die qua geur vergelijkbaar is met die van sporthal Trassel. “Oreo is vannacht niet thuis gekomen’’. Jayden, die je op weekendochtenden alleen wakker krijgt voor een potje voetbal, staat na deze mededeling gelijk naast zijn bed.

“Trek je jas aan! We gaan zoeken.” Verpakt in dikke kleding lopen Kim en Jayden het regenachtige Krakeel in, speurend door de straten naar Oreo. Via het Sterrenpark komen ze aan bij de Magneet, het buurtcentrum waar Kim vrijwilligerswerk doet. “Moi, -pauze- Kim! Je staat niet op de planning vandaag.’’ Aan de lange tafel zit een in C&A-pak gehesen man met verzorgde grijze snor en in zijn handen een krantje. “Dat weet ik ook wel”, antwoordt Kim een beetje geïrriteerd. Jan is altijd zo’n bemoeial. Het klopt wel wat ze zeggen, denkt Kim, het buurthuis lijkt wel op een archiefkast wanneer Jan aan het roer staat. “Jan, ik ben mijn poes Oreo kwijt.” “Ik heb hier geen katten gezien.” “Een poes, Jan.” “Niet gezien, sinds het nieuws zie ik bijna geen katten meer op straat. Iedereen houdt die beestjes binnen’. Jan doelt op het artikel in de krant: “Als normaal een dier verdrinkt, dan is ‘ie helemaal opgezet, dan zwelt hij helemaal op door al het water dat hij binnen krijgt. En dat was hier niet het geval.”

Het stel loopt als een kat om de hete brij terug richting de rijtjeswoning. In de straat loopt Jayden een vriendje tegen het lijf. De media speculeren over een kattenmoordenaar. Het vriendje van Jayden omschrijft het als volgt: een in lange, zwarte jas geklede man, waarvan niemand het gezicht tot nog toe heeft gezien. Hij is al meerdere keren gespot, telkens als je erachteraan wil, duikt hij een hoek om en verdwijnt. “Onzin, stop met dat gelul”, spreekt Kim hem streng toe.

De frituurwalm van de vorige avond slaat hen in het gezicht bij het openen van de voordeur van het rijtjeshuis. De grote tv, die al vanaf vanochtend de kijkcijfers van SBS doet opdrijven, overheerst de woonkamer. Tot dat de telefoon gaat. Kim vraagt of het geluid van de televisie zachter mag, terwijl ze naar de telefoon loopt. Boven het geluid van de televisie uit roept ze: ‘’Kim!” “Klopt, sinds gister, ja.” De interesse van de heren op de bank verschuift naar het telefoongesprek, waarop de televisie voor het eerst in de ochtend op zwart wordt gezet. “Nu meteen?” “De Hoogeveense Vaart?’ Met een serieuze blik kijken de mannen op de bank elkaar aan.

“Pak je jas! We moeten naar de Hoogeveense Vaart!” De Hoogeveense Vaart is een kanaaltje aan de rand van de wijk. Kim en Jayden haasten zich richting de hoge galerijflats die aan de vaart staan. Kim, die net iets later aankomt dan Jayden, probeert haar adem weer onder controle te krijgen. Ze ziet haar zoon met tranen in de ogen langs de waterkant staan. “Ik heb hem gevonden”, weet hij alleen over zijn lippen te krijgen. Beiden kijken ze vol ongeloof in het water.

Daar ligt Oreo. In de Hoogeveense Vaart. Hoe en door wie hij hier terecht is gekomen, dat weten we niet. De vijfde kat, op precies dezelfde plek. Levenloos, drijvend in het koude water. Oreo is het zoveelste slachtoffer van zinloos geweld dat in de wijk Krakeel families verscheurt.