Voorstad: behoefte aan goede buur of een verre vriend?

Door: Jeroen Jansen, Sissi Kramer, Pelle Numan, Liliane Taal

Dat Voorstad een wijk is met een rijke voedingsbodem, is voor zowel gemeente als burger bekend. Zo zijn er wekelijks veel activiteiten waar de burgers de mogelijkheid hebben elkaar te ontmoeten en/of initiatieven te ondernemen om Voorstad nog mooier te maken. Beter een goede buur dan een verre vriend typeert de wijk, maar een kritisch oog ziet dat, ondanks de mooie initiatieven, er een grote groep blijft die kiest voor een geïsoleerd bestaan. Kiest deze groep burgers hier zelf voor, of ligt het aan het gebrek aan wijkgevoel?

Zoek en gij zult vinden

Voorstad Vertelt zocht hard naar de burger die geen directe behoefte heeft aan buurschap; dit bleek een lastige opgave. Blijft het bestaan van deze burger hangen in een mythe, of is de hele Voorstad echt zo toegewijd als wordt beweerd?

De lucht kleurt blauw op maandagochtend, Voorstad ligt er mooi bij. De stilte vult de wijk, maar het volk bij de Beestenmarkt verraadt dat Voorstad weer is begonnen aan een nieuwe werkweek. Half slapend stapt iemand bepakt en bezakt de deur uit om de plantjes bij de Buurtfabriek water te geven; het kloppend hart van deze wijk. De gordijntjes zijn vrijwel overal dicht, en de beslagen voorruiten tekenen de buurt af als zwarte gaten. Toch is niet iedereen de hort op. 

Gerard

De eerste deur gaat open. De 60-jarige Gerard gluurt bedachtzaam naar buiten. “Eh, is dit een overval?”, aarzelt Gerard. Als het vertrouwen gewonnen is, begint zijn verhaal. In 2001 kocht hij dit huis in Voorstad, dicht bij de Adelaarshorst. Zelf heeft hij niets met Go Ahead Eagles. In de beginjaren van zijn tijd in de wijk was Gerard vaak actief in de buurt. Hij kwam in de Buurtfabriek (het buurthuis in de wijk) en hij was zelfs wijkmedewerker. Tegenwoordig is Gerard minder betrokken bij de wijk, ook al is hij op dit moment bezig om mensen te ondersteunen die last hebben van de hoge energiekosten.

Gerard krijgt het kookboekje dat wij hebben gemaakt in zijn handen gedrukt. Hij bladert er doorheen en ziet al snel een aantal bekende gezichten voorbij komen. ,,Kijk, Kitty. Die ken ik. Zij doet veel goeds voor de wijk.” Volgens Gerard is de individualisering van de samenleving wat de afgelopen jaren sterk is toegenomen een grote factor waarom hij en andere bewoners uit Voorstad minder betrokken zijn bij de buurt. Mensen die geld in het laatje hebben, zijn daardoor minder gemotiveerd om langs te gaan bij een buurthuis. Dit geldt ook voor Gerard. Hij merkt op dat er in de buurt ook mensen zijn die dagelijks struggles hebben. Voor hen is het al moeilijk om eten op tafel te krijgen.

Gerard heeft goed contact met zijn buren en woont fijn. Van zijn overbuurvrouw die al een langere tijd in de straat woont heeft hij gehoord dat de wijk wel veranderd is. Vroeger gingen de kinderen vanuit de school op de Bierstraat voetballen op straat, nu is dit straatbeeld er niet meer. Of de bewoners van de wijk in de toekomst dichter bij elkaar komen is nog maar de vraag, maar Gerard ziet het somber in.

Lise, Roos en Dieudonne

Binnen het gebouw op de Beestenmarkt staat een groepje meiden met elkaar te kletsen. De studenten vertellen dat ze op dit moment nog niet participeren aan buurtactiviteiten of vrijwilligerswerk. Ze begrijpen wel dat het voor anderen leuk of belangrijk kan zijn. ,,Bij ons zijn er best wel veel hangjongeren. Als er iets wordt georganiseerd hebben ze een plek waar ze naartoe kunnen gaan.’’

Alle drie weten eigenlijk niet zo goed wat er te doen is in de buurt. Ze staan wel open voor vrijwilligerswerk maar op dit moment past het niet in hun leven. ,,Nu zou ik er niet echt tijd voor hebben. Misschien als je later ouder bent, dat je dat dan sneller doet.’’ De meiden denken dat jongere mensen druk genoeg zijn met studie of werk en daarom minder ruimte hebben in hun leven voor buurtactiviteiten of vrijwilligerswerk. De meiden denken dat hun interesse in buurtverbinding wel kan toenemen wanneer ze ouder zijn.

Elisa en Jesse

De studenten Elisa (29) en Jesse (26) staan verschillend in het feit of er meer moet worden ondernomen in de wijk. Elisa zou wel graag willen zien dat er meer wordt ondernomen, terwijl Jesse zijn tijd liever ergens anders aan verdoet.

 

Voor Elisa hangt het er wel sterk vanaf wat er wordt ondernomen. ,,Ik hoef niet naar een knutselclub toe en met een groepje hardlopen is voor mij ook niet boeiend”, zegt ze. ,,Gewoon een gezellig feestje zoals een buurbarbecue of een borrel. Dan sleep ik Jesse ook wel mee hoor.”

Jongeren hebben geen tijd, wordt vaak gezegd door oudere bewoners van Voorstad. Beide studenten bevestigen dit. Ze hebben naast hun studie nog een bijbaantje en ook hun sociale contacten moeten worden onderhouden. ,,Als ik dan ook nog één of twee dagen vrijwilligerswerk erbij moet doen, wordt het gewoon teveel”, zegt Jesse. ,,Dan offer ik liever een vrije dag op om extra te gaan werken.”

 

Jesse heeft wel eens vrijwilligerswerk gedaan en zou dit wanneer hij tijd heeft wel weer gaan doen. ,,Voordat ik aan mijn studie Pabo begon, heb ik een tijdje vrijwilligerswerk gedaan. Dit was in de zomer waarbij ik spelende kinderen begeleidde. Maar dit was meer om voor mij te kijken of ik goed met kinderen om kon gaan, zodat ik zeker wist dat de studie Pabo wat voor mij was.” Een andere reden voor Jesse is dat hij het tegenwoordig erg druk heeft.

Bieden vermoeden dat er weinig draagvlak zal zijn voor meer wijkactiviteiten door jongeren. ,,Bij jongeren moet er altijd wat tegenover staan”, stelt Elisa. ,,In de binnenstad was er een tijdje dat jongeren een gratis woning kregen in ruil voor een x aantal uur vrijwilligerswerk bij oudere mensen. Ik denk dat dat een mooie win-winsituatie is voor beide partijen.”

 

Foto: Liliane Taal