Hoe overleef ik vluchten voor mijn leven?

BAM. Er heerst een stilte. Het piepende geluid van remmende autobanden galmt door de straat. Een rilling gaat over de rug van Rosa en ze pakt haar moeder Tina stevig vast. Terwijl Rosa zich als een bang konijntje achter haar moeder verstopt, sluipt haar broertje Mo als een ware kat naar het raam. Hij gaat met zijn rug tegen de muur aan staan en laat zijn vingers langzaam langs het gordijn glijden. Hij gluurt door het keukenraampje. In de schemering ziet Mo een man met een geweer. Mo springt op en roept: ‘’REN, REN!’’ Het keukenraampje knalt kapot. Het is de nacht van 15 maart 2011 de oorlog in Syrië is begonnen.

“Snel, pak je spullen”, zegt Tina met paniekerige stem. De zenuwen gieren door haar lijf. Ze stopt haar rugzak tot aan de nok vol en doet haar trouwring van haar ringvinger af. Ze kijkt ernaar. De glinstering weerkaats in het maanlicht dat door het raam schijnt. Ze legt hem naast een briefje neer voor haar geliefde man Murat.

 “Opschieten!’’ Mo rent snel nog naar boven om zijn Superman knuffel te pakken. In een snelle beweging ziet hij een schittering uit zijn moeders kamer komen. Als een ekster die gek op goud is, loopt hij op blinkende voorwerp af. Het is zijn moeders trouwring. Hij grijpt ernaar, stopt het in zijn zak en rent naar beneden.

Grenzen verleggen

Pfff, poeh, ugh. Met gekreun en gesteun loopt het gezin door de kapotgeschoten dorpen. Het afbrokkelen van de huizen breekt de kille stilte die heerst in het dorp. Met volle vaart knalt Rosa op de weg vol met stenen. Haar huid schuurt over het grind. Een bloedige schaafwond komt tevoorschijn terwijl Rosa opstaat. Ze kijkt achterom en begin spontaan over te geven. Ze is gestruikeld over een arm van een jonge vrouw. Rosa gilt de longen uit haar lijf. ‘’MAMA’’. Met verslagen ogen kijkt Tina naar de jonge vrouw. Een benauwende angst besluipt haar.

De warme vlagen van de zon ruilen zich in voor de koude rillingen van de nacht. Bezweet en helemaal uitgeput komt het gezin aan bij de grens. De rust van de nacht wordt gevuld door zware lage stemmen. Ze klinken ver weg totdat Tina omhoogkijkt en een stel mannen ziet gekleed in legergroene kleding die wegvallen in het donker. BAM, met een razendsnelle snelheid valt een vogel uit de lucht. Kort na de knal hoort Tina gesnik achter haar. Ze draait zich om en ziet Mo met tranen in zijn ogen haar aankijken. “Mama, ik ben bang”. Hij drukt zijn knuffel stevig tegen hem aan. Tina kijkt naar de knuffel. “Is Superman ooit bang? “Mo drukt zijn knuffel nog steviger tegen hem aan. “Nee, mama”, “Precies, dus jij ook niet! Jij bent net zo stoer als Superman!”.

Een verblindend licht komt hun tegemoet. Tina begint met tellen; 1, 2, 3, 4… Om de tien seconde is het felle licht aan de overkant. Ze twijfelt geen moment en grijpt met haar bezwete handen van de spanning de handen van haar kinderen vast. Ze rent net zo hard als de Nederlandse Olympisch kampioen Dafne Schippers deed op de 100 meter in Zürich. Ze gaan met volle vaart door een opening van het hek heen, door naar de donkere groene bossen. Hijgend lopen ze door het verlaten bos, althans dat dachten ze. Plotseling vloeit er een geluid van geritsel en gefluisterd door de oren van Tina. Als een leeuwin gaat ze vooroplopen met haar welpen achter haar. Het gemompel verandert langzaam in een snikkend geluid als ze dichterbij komen. Tina steekt haar hand uit en drukt de bladeren van het bosje opzij. Met grote ogen wordt ze aangestaard door een piepjong gezin “Waar moeten jullie heen?’’, vraagt Tina verontrustend. Het meisje geeft antwoord in een dialect waar Tina en haar kinderen de ballen van snappen. Tina is radeloos en uit een goed hart besluit ze drie appels, een paar sneden brood en wat geld aan het gezin te geven.

Onbekende gebieden

Helemaal verwilderd komen Tina en de kinderen aan in de bewoonde wereld. Het geluid van rijdende auto’s en het gekakel van mensen doet hen goed. De zoete geuren van gedroogd Turks fruit laat het water in hun mond lopen. Mo steekt zijn hand uit en pikt een zoetsappig stukje abrikoos. Tina geeft een tik op zijn vingers. “Niet jatten!” Op de markt raakt Tina in gesprek met een vrouw genaamd Renza. Zij biedt aan om het gezin naar het vliegveld te rijden. Ze stappen in een oude, verroeste pick-up truck waar de krakende deur nog net van open gaat. “Is dit wel veilig”, zegt Mo met een brutaal bekkie. “Hier een stukje gedroogde abrikoos. Dat houdt jou wel even zoet. Boefje”, zegt Renza met een grijns op haar gezicht. Mo’s blosjes beginnen rood te kleuren.

Een gelukstraal van de Griekse zon begroet  hun wanneer ze uit het vliegtuig stappen. Helemaal verwilderd frissen ze zich fop in het vliegveldtoilet. Terwijl ze de bus pakken naar de naar de hoofdstad kijken Rosa en Mo hun ogen uit. Het betoverde Griekse landschap danst voor hun ogen. De golven van de zee nemen Rosa mee in haar dromen over haar favoriete Disney-film De kleine zeemeermin. Niet wetende dat dit binnenkort verandert in een nachtmerrie.

Het is windkracht negen en de boten schommelen in de haven van Heraklion. Zo’n veertig mensen staan hutjemutje op de kade. Het gezin stapt op een krakkemikkig houten bootje, die voor tien personen is. De golven zijn in gevecht met de boot. Eerst een slag van rechts ren daarna een hoek van links. De mensen veranderen in wilde dieren en Mo wordt in het water gedrukt. Het ijskoude water slokt hem langzaam op naar beneden. Hij is nergens te bekennen in het donkere diepe oceaanwater. In de verte valt Tina een glinstering op, die wordt weerkaats door het maanlicht dat op het water schijnt. De oceaan kent vele geheimen. Toch twijfelt Tina geen een moment. Als een ware Pieter van den Hoogenband duikt ze in het water en zwemt ze naar de glinstering. Ze grist naar de reflectie van het maanlicht. Tot haar verbazing heeft ze iets te pakken. Het is de hand van Mo met haar trouwring om zijn vinger.

Hoop

Tina ligt op haar rug, de brandende zon maakt het bijna onmogelijk om haar ogen open te houden. Weer een dag omringd door niets dan water. Haar maag knort. Ze leeft al dagen op broodkruimels, die langzamerhand beginnen te beschimmelen. Als de avond valt, kruipen Rosa en Mo kruipen tegen hun moeder aan. Lepeltje lepeltje ligt het gezin bij elkaar. Ze dobberen verder op de oppervlakte van de oceaan. Opeens schijnt er een fel licht op het uitgehongerde gezin. In een vreemde taal wordt er tegen hun gepraat. De mannen zitten op een enorme grote boot waar omheen witte wolken hangen. Tina vraagt in het gebrekkig Engels waar de mannen heen gaan. “Rotterdam”.

“Otterdam”, op zijn gebrekkig Nederlands. Druk met de breinaalden in de weer is iedereen gekluisterd aan het verhaal van Tina. “Pittig dametje jij he”, zegt Roel met een grote glimlach. “Kan jij dit pittige wijffie even helpen met deze haak! Ik snap er geen reet van!” De ruimte is gevuld met lachen, gieren en brullen. Tina heeft een vast clubje op de donderdagavond, namelijk de breidames! Na vijf koppen koffie trekt Tina haar winterjas aan. Ze moet na al die jaren nog flink wennen aan die Nederlandse natte winters. Ze wandelt door de Bierstraat naar huis. Ze besluit om vroeg naar bed te gaan. Samen met haar warme kruik gaat ze lekker in haar bed liggen. Ze pakt van haar nachtkastje een glinsterde ring. Ze kust de ring. “Slaaplekker Mohammed”. Het felle licht doet ze uit en ze draait zich vredig om.

Door; Isabel Molema