Het verhaal van ‘klein Oekraïne’ – het braakliggend terrein tegenover de Grote Kerk

Er zijn veel mooie plekken in Nederland. Van de Veluwe en de Waddenzee, tot diep in het Drents-Friese Wold of het Zuid-Kennemerland. Mensen genieten met volle teugen van de vogels die hobbelen op het wad, of van de zeehonden die aan het uitbuiken zijn op een zandbank. Of op de Veluwe, waar mensen verbijsterd kijken naar de grazende reeën honderd meter verderop. Het is jammer dat ik niet zo mooi ben. Ik wou dat voorbijgangers mij aankeken en mij bewonderden alsof ik een van de zeven wereldwonderen ben, en niet ‘klein Oekraïne’. Zo noemen ze me namelijk hier in Nijkerk. Er wordt op me gespuugd, over me geklaagd, geroddeld en gepraat. Wat moeten ze met me aan? Ik voel me niet thuis hier in Nijkerk. 

“De Oekraïeners zullen zich wel thuis voelen”, grapte Bram Jonkheer, een van de bestuurders van buurthuis De Refter. Hij maakte de opmerking zonder ook maar een seconde na te denken over wat het met mij zou doen. Totaal respectloos, met dedain en empathieloos. Hij pakte zijn bril van de tafel, wierp nog één blik richting mij en zei: “Het staat toch zo lelijk hier zo.” 

Hoewel er in de regel met minachting naar mij wordt gekeken en respectloos over mij wordt gepraat, is niet iedereen meer zo negatief. Sommige mensen zijn aan mij gewend geraakt, want ik sta namelijk al jaren leeg. “Het valt mij niet eens meer zo op”, zegt een jonge voorbijganger, zittend op het zadel van zijn fatbike. 

Ik probeer optimistisch te zijn, maar als ik rationeel nadenk, kan ik wel stellen dat ik waarschijnlijk voor een lange periode niets meer dan een lelijk ‘oorlogsgebied’ blijf met hier en daar wat afgebrokkelde muren, modderpoeltjes in het midden en een overvloed aan onkruid. Ik verlang naar meer groen, bloemen en spelende kinderen, maar na alles wat er de laatste tijd is gebeurd, heb ik nog geen idee waar het naartoe gaat. Ik ben nog steeds een doorn in het oog van de bewoners en nogmaals: een ‘oorlogsgebied’, zoals voorzitter Aart Markies van de bewonersvereniging BeVe laatst grinnikend zei in een gesprek met een student. 

Wordt ik misschien een wooncomplex met koopwoningen, appartementen, huurwoningen en een parkeergarage? Kan zijn. Het vorige woonproject genaamd ‘Wonen onder de toren’ was hoopvol, maar het werd in de wieg gesmoord. 

Niet lang geleden, nadat het project ‘Wonen onder de toren’ een halt werd toegeroepen, kwam BeVe met het idee om van mij een postzegelpark te maken als ‘tijdelijk alternatief’, iets waar ik al jaren van droom. 

Het is een hoopvol plan, maar vooralsnog voel ik me eenzaam en leeg. Jongeren gooien om de haverklap blikjes red bull, cola of op de zaterdag bier op mij, en spugen erna ook nog. Waar jongeren niet zo geïnteresseerd zijn in mij, hekelen ouderen, zoals Floor de Klerk, me enorm. Weer een verwaarloosd project in de gemeente Nijkerk, denkt hij. “Doodzonde.” 

Het enige wat mij gezelschap houdt zijn de vogels die zo af en toe hun nest vestigen op het gras dat op mij is gegroeid. Of de insecten die tussen mijn halfstaande muren kruipen. Zij waarderen mij nog. Zij zijn een van de redenen waarom ik het liefst een postzegelpark wil zijn. 

Ik sta daar dus nog altijd, in het hart van Nijkerk, een triest stuk grond dat ooit beloofde om iets toe te voegen aan het prachtige Nijkerk. Al sinds 2021 word ik beetje bij beetje toegetakeld door sloopmachines, en wordt mij het ene plan naar het andere voorgelegd. “Wanneer het bouwen begint? Als het meezit, tweede helft van 2022”, werd er geschreven op de site Nijkerk.nieuws.

Dat is helaas niet het geval. Elke dag is in principe nog steeds hetzelfde. In de ochtenduren hangt er een lichte mist die een rustig gevoel geeft. De frisse vochtigheid raakt me terwijl de stadsgeluiden langzaam toenemen. Als de middag vordert, hoor ik het verkeer rommelen op de achtergrond en klinken voetstappen samen met het ritselen van bladeren. En in de avond keert de rust terug en vervagen stadsgeluiden tot een fluistering terwijl de lucht afkoelt. De stilte geeft een gevoel van ademhaling en ontspanning. Zo verstrijken de dagen. 

De tijd en de seizoenen veranderen, maar ik blijf onveranderd. Ik blijf een lelijk ‘oorlogsgebied’ met hier en daar wat afgebrokkelde muren, modderpoeltjes in het midden en een overvloed aan onkruid, zoals ik eerder zei. 

In 2021 maakte men al plannen voor een parkeergarage en een aantal koopwoningen, maar de lokale beroemdheid Gerard van den Tweel gooide roet in het eten. Hij vond het ‘oneerlijke concurrentie’, omdat hij zelf als vastgoedondernemer ook een parkeergarage heeft. Toen deze plannen eenmaal in de prullenbak waren beland, kwam BeVe dus met dat postzegelpark-plan. 

Hoe komt het dat er zoveel verschillende plannen zijn, maar dat er niets van wordt uitgevoerd? Ik zal het je vertellen. Het begon allemaal in 2018, het jaar waarin de commotie ontstond. De eigenaar van destijds had het plan opgevat om 99 appartementen te bouwen, maar Stichting Stadsgezicht Nijkerk stak daar een stokje voor. De eigenaar zei dat het gebouw vier tot vijf bouwlagen zou krijgen, wat te massaal is volgens de stichting. Het nieuw te bouwen project moet volgens de stichting aansluiten bij de omliggende bebouwing, en daar hoort dus maximaal drie tot vier bouwlagen bij. De gemeenteraad sloot zich bij die conclusie aan en nam een motie aan die ervoor zorgde dat de bouwhoogte werd beperkt, maar dat had als gevolg dat het hele project werd stilgezet. Sindsdien is er altijd gedoe geweest en weet men niet wat ze met me aan moeten.

Zelfs mijn droom om een postzegelpark te worden werd kapotgemaakt. De bewonersvereniging kreeg niet alle partijen erin mee. Het project kon alleen worden gerealiseerd met toestemming van de gemeente en projectontwikkelaar Smink. Ze gunnen het mij blijkbaar niet. Ze laten me totaal verloederd, gebroken en alleen achter. 

Enfin, wie weet zal er een dag zijn dat nieuw leven en kansen weer in mij ontwaken. Ik heb nog één laatste hoop. Het woonzorgcentrum St. Jozef wil mij in een woonzorgcentrum veranderen. Dit is mijn enige uitzicht op een florissante toekomst. Als dit mislukt, geef ik op. 

Ik probeer optimistisch te zijn. De ontwikkelaar heeft de financiering van het project eindelijk op orde, waardoor omwonenden en ikzelf anders naar de toekomst kijken. “Een nieuw woonzorgcentrum zou prachtig zijn”, zegt Rita in het buurthuis. Daar sluit ik me bij aan. 

Aangezien ik waarschijnlijk toch geen postzegelpark zal worden, zie ik dit nu als mijn ideale toekomst. Ik hoop in de nabije toekomst een hotspot van vredigheid en vreugde te worden voor ouderen die verzorging nodig hebben. Een plek waar ouderen hun laatste levensjaren in alle rust kunnen spenderen, met het gezelschap van leeftijdsgenoten om hen heen. Een plek waar kleinkinderen graag komen om hun opa of oma te bezoeken, knuffelen en te vergezellen, onder het genot van een drankje en een leuk bordspel. Een plek waar ouderen elke dag uitzicht hebben op leuke activiteiten in de avond. Een thuis, voor hen. En in ruil daarvoor hoop ik dat zij mij een thuisgevoel geven, hier, in het hartje van Nijkerk.