De angsten van de babbelbox

Ik sta voor een oude schoenendoos. Ik bedenk dat dit een babbelbox moet worden die de aandacht van de inwoners van Emmermeer moet trekken, maar ik vraag mijzelf af hoe ik dit ga doen. Emmenaren zijn over het algemeen nuchtere mensen. Ik ben bang dat als ik voor het gouden pakpapier ga, die ik er omheen wil wikkelen, ik hen misschien juist afschrik. Daarom kies ik voor het witte glinsterende papier dat een klein goud motiefje bevat, leuk maar subtiel vond ik zelf. Daarna schrijf ik de tekst die de babbelbox moet voorzien van meer uitleg. Als laatst leg ik de A4’tjes ernaast met de vragen erop die gaan over de toekomst van de wijk. Als ik er voor het laatst naar kijk, hoop ik dat de antwoorden positiever zullen zijn dan de aanblik van de schreeuwerige babbelbox.

Het is een week geleden dat ik de wit met gouden eyecatcher plaatste in het buurthuis van Emmermeer. Ik stap naar binnen en zie dat er nog een aantal A4’tjes naast de box liggen. Veel anders had ik niet verwacht. Als ik de box heen en weer schud, hoor ik aan het geluid dat er meer respons is gekomen dan ik had verwacht. Een gevoel van vreugde komt in mij naar boven. Ik betwijfel of dit komt door de respons of omdat mijn knutselwerk gewaardeerd wordt. De vrijwilliger van het buurthuis biedt me een kop koffie aan. Ik bedank hem vriendelijk en neem plaats aan een tafel die in de ontvangt hal staat. Nieuwsgierig begin in te lezen over het toekomstperspectief van de inwoners van Emmermeer. Maar helaas maakt de vreugde die ik net voelde nu plaats voor treurnis, want echt hoopvol zijn de bewoners niet over de toekomst. Er staan, naast naam en leeftijd, twee vragen op het formulier. ‘Hoe ziet Emmermeer er over tien jaar uit?’ Hier begin ik mijn hoop op een mooi toekomstperspectief al te verliezen. Daarna volgt: ‘Heeft u nog wensen voor de wijk?’ Bij het lezen van die antwoorden ben ik naar het dieptepunt gezakt.

Wil Schonnewille, 80 jaar

Als ik naar de antwoorden van Wil kijk, kan ik voor mij zien op welke manier zij dit formulier heeft ingevuld. Gefrustreerd en teleurgesteld. “Nog meer asociaal gedrag op straat. Het gebeurt nu ook veel, dat zal in de toekomst alleen maar toenemen. Denk dan ook aan zwerfafval en vandalisme. De wijk zal misschien iets opgeknapt zijn door de renovaties, maar het is water naar de zee dragen”, is haar antwoord op de vraag hoe Emmermeer er over tien jaar uit ziet. Bij de vraag of ze nog wensen heeft voor de wijk, is ze kort maar krachtig. “Helaas valt hierover niks positiefs te bedenken.”

Inge, 60

Aan het handschrift van Inge kan ik zien dat ze uit een andere tijd komt dan Wil. Ze heeft een netjes en modern handschrift. Helaas zijn haar antwoorden net zo negatief als haar voorganger. Over tien jaar denkt Inge dat Emmermeer volledig is overgenomen door criminelen. Drugs zou het grootste probleem zijn. In haar ogen is de wijk al zo ondergedompeld in het criminele circuit dat zelfs meer politie op straat niet meer zou helpen, ook andere maatregelen zouden niet meer baten. Toch blijft haar wens dat Emmermeer weer wordt zoals vroeger. “Terug naar een volksbuurt”.

Mevrouw Krol, 71

“Ik denk dat je Emmermeer over tien jaar niet meer kunt herkennen. Overal nieuwbouw voor de rijken en de armen komen in de oude flatjes die nog overeind staan, veel ongelijkheid dus.” Deze voorspelling had ik nog niet eerder gelezen en ik vind het dan ook naar om te lezen dat er nog een angst extra onder de bevolking leeft. “Criminelen gaan nog meer drugspanden beheren, omdat in de verpauperde sociale huur niemand meer wil wonen”, gaat mevrouw Krol verder. Ik kan haar angst goed volgen. Het klinkt als een logische voorspelling. Haar wens voor de wijk Emmermeer, heeft ze omgezet naar een wens voor haarzelf. “Verhuizen.”

Henk, 80+

Als ik het volgende formulier open wil slaan, word ik op mijn schouder getikt. De man die achter mij staat stelt zichzelf voor als Henk. Hij geeft aan dat hij gisteren toevallig het formulier heeft ingevuld en heeft ingeleverd. “Ik moest wel even zoeken naar de gleuf, want het pakpapier begint al een beetje los te laten”, grapt hij terwijl hij mijn vriendelijk aankijkt. Ik vraag wat hij van de vragen vond en wat zijn antwoorden waren. “De meest confronterende vraag vond ik mijn leeftijd”, weer lacht hij vriendelijk. Ik moet om hem lachen, dit komt mede door zijn open en liefelijke houding. Henk schat ik zo ongeveer in de tachtig, maar hij heeft nog iets jeugdigs over zich heen. Dit heeft hij waarschijnlijk te danken aan zijn vlotte babbel. “Over tien jaar ben ik waarschijnlijk al dood, maar ik denk dat Emmermeer dan nog verder achteruit is gegaan dan dat we nu al gedaan hebben. Hoewel ik ook wel vertrouwen heb in de acties die nu opgezet worden vanuit instanties, hoor. De renovaties vind ik positief. Het doet iets voor de uitstraling van de wijk, snap je.” Ik knik instemmend. “Maar die criminelen, daar heb ik de buik van vol”, gaat hij verder. Hij vraagt aan mij hoe ik Emmermeer heb ervaren. “Ik zie vooral twee kanten”, antwoord ik eerlijk. “Als ik op straat loop of hier zit, valt het mij op dat iedereen elkaar groet. Jullie zijn vriendelijk naar elkaar en er komt veel volk op gezelligheid af. Ik zie hier bijvoorbeeld iedereen met elkaar koffiedrinken.” Er komt een trotse blik bij Henk tevoorschijn. “Maar ik zie ook de verpauperde huizen en de problemen die de wijk heeft. De hoeveelheid criminaliteit en dan vooral op gebied van drugs.” Hij kijkt naar beneden, maar bevestigd mijn waarnemingen. “Je ziet het goed, we zijn een volksbuurt met een probleem. En helaas kunnen we het niet meer oplossen met vriendelijkheid en door de vingers kijken.” Ik vraag hem wat er voor hem moet gebeuren om zich weer zo blij in de wijk te voelen als jaren terug. Zijn antwoord is puur en ik merk dat het mij ontroert. “Dat wij ouderen die criminelen kunnen helpen aan een echte baan, zodat ze niet meer hun drugs in mijn wijk verkopen.” Nog voordat ik kan antwoorden voegt hij er nog een zin aan toe. “En dat we weer lief voor elkaar zijn, want vriendelijkheid kost niks en het laat ons allemaal veiliger voelen.” Ik weet even niet wat ik moet zeggen. Waren we allemaal maar een beetje meer als Henk.

Fotobron: Pexels.com