Harmonie in Ermelo: het verhaal van de dorpsmarkt   

Genesteld in de Veluwe ligt een klein plaatsje waar verbinding centraal staat: het Gelderse dorp Ermelo. Te midden van de arbeidershuisjes en geplaveide straten vindt er wekelijks een gebeurtenis plaats die de handel overstijgt: de dinsdagmarkt. In dit charmante dorp, waar de tijd zijn eigen, rustige tempo lijkt te volgen, is de markt meer dan een marktplaats; het is de rode draad die de gemeenschap met elkaar verweeft. En binnen deze markt vinden we het centrale personage van ons verhaal: een vrouw genaamd Bertie.   

Ontmoet Bertie

Bertie, een gepensioneerde, Nederlandse vrouw van midden zeventig, heeft het grootste deel van haar dagen doorgebracht in het heiligdom van haar huisje. Het dorp gonst van de activiteit, maar voor Bertie, die de voorkeur geeft aan de veiligheid van haar huis, lijkt de wereld daarbuiten vaak een gevaarlijke plek. Haar redenen daarvoor komen voort uit een tijd in haar leven die een onuitwisbare stempel op haar ziel heeft gedrukt. Toch stapt Bertie wekelijks op dinsdag haar huis uit om naar de markt te gaan. 

De straten die naar het marktplein leiden, veranderen elke dinsdag in een drukke bedoeling. Kraampjes versierd met mooie producten van de lokale boer en de zoete geur van versgebakken broodjes lokken dorpelingen uit alle hoeken van Ermelo. Waarom Bertie haar huis verder bijna niet uitkomt? “Ik heb het gewoon niet zo op de buitenwereld. Vroeger kwam ik graag buiten, en ik had heel veel vrienden. Het komt bij mij ook door de corona, ik ben daar nog steeds best wel bang voor” zegt ze al wandelend naar de markt toe.  

De dinsdag markt

Voor Bertie is dinsdag niet alleen een dag om haar voorraadkast aan te vullen; het is een dag om haar ziel op te laden, en om weer even met mensen in contact te komen. “De markt is mijn levensader. Hier vind ik meer dan alleen groenten en brood. Ik vind de mensen van Ermelo, de mensen die dit dorp zo gezellig en uniek maken. En hier op de markt is de hartslag van het gemeenschapsleven het sterkst.” 

Eenmaal aangekomen op de markt begint Bertie met haar routine: de bloemenkar, de bakker en de groenteman. “Omdat ik hier al jaren kom, weten ze allemaal wie ik ben. Ze kennen mijn verhaal, en ze weten dat ik eigenlijk niet graag buiten kom. Dat vind ik zo fijn aan deze markt, mensen hebben nog echt de tijd en aandacht voor je. Dat zie je niet meer op veel plekken. Dit is ook de reden waarom ik liever naar de markt ga, en niet naar de supermarkt.”  

Gezellige chaos

De markt in kwestie waar Bertie het al de hele tijd over heeft is een zogezegde gezellige chaos. Alles en iedereen komt er bij elkaar, en iedereen is wel in voor een praatje. Bij een van haar favoriete kramen blijft Bertie nog wat langer bijpraten. “Dit is Ilse, zij werkt bij deze bloemenkraam” zegt Bertie terwijl ze een boeket madeliefjes afrekent. “Ik kom al jaren bij haar langs omdat ik de kwaliteit van haar bloemen echt een stuk beter vindt dan die van de bloemist hier om de hoek.” “Ook omdat je weet dat ik er altijd een paar bloemetjes of een plantje gratis bij stop!” grapt Ilse er snel achteraan.  

“Bertie doet wel alsof er niks aan de hand is, maar eigenlijk vindt ze het hartstikke lastig om hier elke dinsdag te komen”, vertelt Ilse. “Vroeger kwam ze hier altijd samen met haar man, maar die is helaas twee jaar geleden overleden. Het was een treurige boel toen de tijd. Hij is overleden aan corona, en er mochten volgens mij maar een paar mensen bij zijn uitvaart aanwezig zijn. “Ik heb haar toen nog wel een boeket opgestuurd.” Voordat Bertie doorloopt naar de volgende kraam deelt Ilse nog een stukje wijsheid met haar: “Bloemen herinneren ons eraan dat zelfs op de moeilijkste momenten schoonheid bestaat.”  

De groenteboer

Na de bloemenkraam loopt Bertie naar de groenteboer, Marcel. “Marcel is een aardige man, maar je moet wel tegen zijn flauwe grapjes kunnen”, zegt Bertie terwijl ze een netje met mandarijnen pakt. “Hij doet me altijd aan mijn eigen man denken, die was ook altijd van de flauwe grapjes.”  

En van de flauwe grapjes is Marcel zeker. Na een paar minuten bij zijn kraam heeft hij er wel vijf gemaakt. “Oké Bertie wat vind je van deze! Wat is groen en springt door het bos? Een dophertje”, zegt Marcel. “Ik probeer haar altijd aan het lachen te maken. Na het overlijden van haar man deed ze dat amper. Als de grappen die ik haar vertel ervoor zorgen dat ze tenminste even lacht ben ik al tevreden.” Terwijl Bertie bij Marcel haar groente en fruit afrekent beginnen de kraampjes op de markt rustig af te bouwen. Dit is voor Bertie een teken om terug naar haar veilige huisje te gaan.  

“Je voelt de verbintenis”

Lopend tussen de kraampjes die in een rustig tempo worden afgebouwd vertelt Bertie het volgende: “Zoals je weet kom ik sinds het overlijden van mijn man eigenlijk niet graag meer buiten. Maar door de geweldige gemeenschap die wij in dit dorp hebben kom ik toch wekelijks nog even buiten de deur. Het zijn de prettige mensen die dit dorp zo’n fijne plek maken. Zelfs voor iemand zoals ik, die eigenlijk nog amper buiten de deur komt. Mocht er ooit iets aan de hand zijn, of ik heb ergens hulp bij nodig dan weet ik zeker dat iedereen voor mij klaar staat. Dat is het mooie aan dit dorp, je voelt de verbintenis.”