”André van Duin en Ron Brandsteder hielpen mij met Nederlands leren”

De zuidwijken bestaan bijna zestig jaar. Wat ooit dé toekomst moest zijn voor jonge gezinnen, mondde uit in wijken met wisselende reputaties. Is dat terecht? Of is het zoals zo vaak: de buitenwereld ziet vooral de ellende, de bewoners juist de zegeningen. “Vijf studenten van de school van Journalistiek Windesheim in Zwolle dompelen zich onder in de grootste wijk: de Wesselerbrink.”

‘’André van Duin en Ron Brandsteder hielpen mij met Nederlands leren’’

In de Enschedese zuidwijken en vooral in de Wesselerbrink woont een groot aantal mensen dat geen Nederlands spreekt. De mogelijkheden om Nederlands te leren zijn er wel, in tegenstelling tot 60 jaar geleden: ,,Ik ben heel lang op zoek geweest naar een Nederlandse cursus, maar ik kon niks vinden’’.

De Enschedese zuidwijken bestaan uit de Wesselerbrink, Stroinkslanden en Helmerhoek en zijn gebouwd rond de jaren zestig, zeventig en tachtig. Aanvankelijk woonden er jonge gezinnen. In de jaren ’70 kwamen er meer lagere inkomensgroepen wonen, waardoor de kloof tussen arm en rijk groeide. Het gevolg? De groepen met midden en hoge inkomens vertrokken uit de zuidwijken en de taalbarrière deed zijn intrede.

Een andere samenstelling

In de loop der jaren kwamen er steeds meer mensen in de zuidwijken te wonen die geen Nederlands spraken. Dit heeft grotendeels te maken met de vluchtelingenstromen die Nederland heeft gekend. Vanaf 1980 kwamen er steeds meer vluchtelingen naar Nederland. Zij kwamen onder anderen uit Syrië en andere landen uit het Midden-Oosten, Eritrea en Somalië, maar ook arbeidsmigranten uit Oost-Europa kwamen hier wonen. De zuidwijken bleven hierbij niet onopgemerkt.

In de Wesselerbrink wonen meer mensen met een niet-Westerse etniciteit dan in de andere zuidwijken en Enschede. Zo heeft bijna de helft van de inwoners van Wesselerbrink Zuid-Oost en Zuid-West een niet-Westerse achtergrond. In Stroinkslanden schommelt het percentage tussen de 8 en 33 procent en in Helmerhoek heeft tien procent van de inwoners een niet-Westerse etniciteit. De meesten komen uit Syrië, waarvan zo’n acht jaar terug de grootste stroom Syriërs kwam.

”Ik heb me nog nooit zo dom gevoeld”

Een groot aantal van de mensen met een niet-Westerse etniciteit kan alleen Arabisch praten. In de Wesselerbrink is een grote Syrische gemeenschap gevestigd. Ze hebben onder andere een eigen kerk en school in de wijk. Daarmee hebben ze een Syrische bubbel gecreëerd. De behoefte om Nederlands te praten is er bij hen daarom veel minder. Als je als Arabisch sprekende in de jaren tachtig of negentig toch Nederlands wilde leren, dan werd het je niet makkelijk gemaakt. Hacer Bircan (56) weet daar alles van.

Hacer is in 1989 vanwege de liefde naar de Wesselerbrink verhuisd. Ze komt uit Turkije en sprak geen woord Nederlands, maar ze wilde het dolgraag leren. ‘’Ja ik ben heel lang op zoek geweest naar een Nederlandse cursus, maar ik kon niks vinden. Er was gewoon geen aanbod. Ik kwam uiteindelijk bij het oude wijkcentrum Brinkhoes terecht. Maar toentertijd waren er veel vluchtelingen, dus zat ik in een groep met analfabeten. Voor mij was dat verschrikkelijk. Dan was je een uur bezig met ‘a’ en ‘aa’.’’

Met een kleine Nederlandse woordenschat begon ze aan de mbo-opleiding Leidster Kindercentra (LKC). ‘’Ik snapte er helemaal niks van, maar wilde heel graag, dus deed ik het gewoon’’, aldus Hacer. Wat ze in haar vrije tijd deed? Hacer: ‘’Ik heb héél veel televisie gekeken, onder andere naar series met Nederlandse ondertiteling en talkshows van André van Duin en Ron Brandsteder. Dit heeft mij enorm geholpen om ook de spreeksnelheid te volgen. Ik had weleens een gesprek met Nederlands sprekende vrouwen. Dan begreep ik het wel, maar ik had net iets meer tijd nodig om te reageren en dan waren ze al bij een ander onderwerp. Dan ben je telkens te laat en daarom praatte ik ook niet graag. Je wil wel maar het lukt niet. Ik heb me nog nooit zo dom gevoeld.’’ Door haar strijdlust beheerst Hacer de Nederlandse taal nu uitstekend. Op dit moment is ze werkzaam als projectleider voor M-pact en Volksuniversiteit Enschede.

‘’Ik heb mijn kop nog niet gekeerd of ik hoor alleen maar Arabisch’’

In de loop der jaren zijn er in de zuidwijken veel meer mogelijkheden gekomen om de Nederlandse taal te leren. Zo is in 2008 Power opgericht. Dit is een activeringscentrum in de Wesselerbrink dat onder andere Nederlandse taallessen aanbiedt. Coach coördinator Marion Posthuma (58) werkt er sinds 2011. Op de vraag of ze in haar loopbaan een toename ziet in het aantal deelnemers, knikt ze stellig ja. ‘’ We hebben heel veel vraag naar Nederlandse les en zitten bijna altijd met wachtlijsten. En om die reden hebben we groepen die twee in de week les hadden teruggebracht naar één keer, zodat we nog weer meer mensen konden bedienen’’, aldus Marion. Ze denkt dat de toename vooral komt door mond op mond reclame en dat mensen elders in het land dichter bij familie in Enschede willen wonen. Irene Rozema (73), docent Nederlands bij Power, vermoedt dat de toename ook te maken heeft met de vluchtelingenstromen naar Nederland. Irene: ‘’Ik denk dat zo’n negentig procent van de deelnemers uit Syrië komt. Dat zie ik niet alleen bij Power, maar ook thuis. Vanmorgen had ik mijn kop nog niet gekeerd of ik hoorde alleen maar Arabisch. Toen zei ik: ‘hoe wil je nou in godsnaam Nederlands leren als je zo aan het Arabisch vasthoudt. Kom je hier nou je handje ophouden of denk je nog deel te gaan nemen aan de Nederlandse maatschappij?’ Ik kan daar bij tijden wel pissig om worden. ’’ En dat is juist de reden dat ze les geeft. ‘’Ik wil mensen niet aan de zijlijn laten staan, maar dan moeten ze wel meedoen’’.

Gobran Abddulnour (64) is iemand die heel graag mee wil doen, maar weinig tijd heeft. Hij komt uit Syrië en woont in de Wesselerbrink. Het enige moment dat hij Nederlands spreekt is de wekelijkse taalles van Power. ‘’Ik lees geen krant en kijk alleen televisie in het Arabisch. Ik niet begrijpen in Nederlands. Ik heb drie kinderen, mijn moeder zit in het weeshuis en met de familie van mijn vrouw zijn we altijd weg. We hebben een grote familie, dus we zijn altijd druk.’’ In zijn vrije tijd probeert hij toch zijn Nederlands bij te spijkeren. Gobran: ‘’Ik ga elke donderdag naar de katholieke kerk om naar de bijbel te luisteren. Zo leer ik toch een beetje Nederlands.’’

Naast het volgen van Nederlandse taallessen kunnen mensen ook het praathuis van Alifa bezoeken. Mensen komen bijeen bij de bibliotheek in de Wesselerbrink om gezellig met elkaar te kletsen en hun Nederlands te verbeteren. De deelnemers zijn verdeeld onder drie groepen met elk een ander niveau. Tiodora (61) gaat elke donderdag naar het praathuis, samen met drie andere vrouwen die ze kent uit Syrië. Het grootste gedeelte lezen ze voor uit een boekje, maar ondertussen is er tijd om te kletsen en koffie te drinken. Tiodora: ‘’Wij praten thuis Arabisch, daarom kwamen wij hier om te taal oefenen. Ik probeer ook Nederlandse televisie te kijken, maar mijn man niet. Hij praat maar een paar woorden Nederlands en wil ook geen Nederlands leren.’’

Karen begeleid de groep met het hoogste niveau, groep 3. Zij stimuleert de deelnemers om ook thuis actief Nederlands te leren. ‘’Je leert never nooit, zoals die andere groep denkt, dat als je je één keer in de week onderdompelt in het Nederlands dat je dan goed Nederlands leert. Echt no way’’, aldus Karen. Ze zou het zelf ook fijner vinden als er meer Nederlands wordt gesproken in Wesselerbrink. Karen: ‘’Ik woon tussen twee Syrische gezinnen in. Het zijn heel aardige mensen, maar ik voel me soms ook eerlijk gezegd een vreemde in mijn eigen straat, omdat ik Syrisch om mij heen hoor als ik buiten zit. Dus dat vind ik soms echt wel een beetje moeilijk’’.

De toekomst van de zuidwijken

In de afgelopen 60 jaar is er dus een taalbarrière ontstaan, waardoor de vraag naar Nederlandse taallessen flink toenam. Het aanbod steeg ook, maar gezien de wachtlijsten is dat nog altijd niet genoeg. De oorlog in Oekraïne en het Israëlisch-Palestijns conflict kunnen in de toekomst voor nog langere wachtlijsten zorgen. Daar zullen ze in de zuidwijken op in moeten spelen. Hacer: ‘’Ik denk dat een combinatie van taallessen en praatcafés een goede optie is. Als Power ruimte of vrijwilligers tekort komt, zouden Alifa en wijkcentrum De Magneet meer taalactiviteiten kunnen realiseren. Sowieso denk ik dat gebouwen, zoals wijkcentra meer mogelijkheden kunnen bieden wat taal betreft. Maar over het algemeen vind ik dat de zuidwijken veel vooruitgang hebben geboekt in de afgelopen jaren.’’