De slotfase nadert: het einde van een sporthal

Door: Jesse klein Koerkamp

Vroeger was alles beter, althans dat zegt men vaak. Ik moet bekennen dat ik me met de jaren steeds beter in die uitspraak kan vinden. Dus laat ik daar beginnen, vroeger. Mijn eerste herinnering dateert van 26 september 1972. Het was een mooie nazomerdag en ik was er klaar voor. Ik moest wel belangrijk zijn, want daar stond ze in de deuropening, onze toekomstige vorstin prinses Beatrix. Het doet me deugd als ik eraan terug denk, die gulle glimlach en drie splinternieuwe basketballen in haar armen. Ze was speciaal voor mij gekomen, wat een eer! Na een kort woordje en een goed gevuld glas champagne was het dan eindelijk zover. Ik mocht gaan doen waarvoor ik gemaakt ben. Sporthal Strijland is geopend!

In de loop der jaren heb ik alle shirtjes voorbij zien komen: Cruyff, van Basten, Bergkamp, Robben. Een deel van die kleine ventjes kon misschien wel net zo goed voetballen als hun idool. Zij zijn nu bouwvakkers, verplegers, accountants of zelfs al met pensioen. En ik? Ik doe nog steeds waar ik goed in ben. Al zitten er gaten in mijn netten en bladdert de verf van mijn doelen, nog iedere dag komen ze bij me rondrennen, voetballen en apenkooien. En dat doet me goed, helemaal in een tijd waarin sport en spel minder vanzelfsprekend lijken dan in mijn jongere jaren.

Ik mag dan wel een sportershart hebben, maar toch valt het me steeds zwaarder. Het oude meubilair en de gaten in mijn plafondplaten verraden weinig meer van de koninklijke grandeur van mijn eerste dagen. Ik voel mijn deuren kraken terwijl een groep jonge kinderen binnen komt stormen. Een golf van gelach en opgewonden stemmen vervult me met blijdschap, de kinderen kijken uit naar hun gymles. Die blijdschap maakt echter snel plaats voor schaamte, als ik denk aan de staat van de kleedkamer waar ze hun kleurrijke tenues aan zullen trekken. Douchen doen ze er al tijden niet meer. Begrijpelijk, want voordat het water warm is moeten ze alweer naar de volgende les.

Later vanavond mag ik me verheugen op al die verenigingen die Nijkerk rijk is. Volleybal, basketbal, zaalvoetbal, bij mij gebeurt het allemaal. Maar voor hoe lang nog? Wat is de levensduur van een sporthal eigenlijk? Een paar jaar geleden ving ik een gesprek op over mijn toekomst. De gemeente scheen een plan voor te bereiden om de wijk van nieuw elan te voorzien, want die sporthal en dat winkelcentrum, die zijn niet meer van deze tijd. Sindsdien bereid ik me voor op mijn noodlot. En eerlijk? Het is goed zo, ik kan sportend Nijkerk niet meer bieden wat het nodig heeft en dat stemt me droevig.

Soms denk ik dat ik het me verbeeld heb, dat gesprek. We zijn nu vier jaar verder en er is nog niets veranderd. Ik heb geen aannemers langs zien komen en het wordt hier alsmaar drukker met nieuwe teams die graag een plekje in mijn overvolle agenda willen. En dan zijn er ook nog die minder welkome gasten… ’s Avonds laat komen ze zo door mijn voordeur binnengelopen, omdat die niet meer goed dichtvalt. Geen van hen komt me bekend voor, en geloof me, ik ken iedereen hier uit de buurt. In een roes van verveling en agressie halen ze uit naar mijn brosse constructies. Onlangs moest het sanitair het ontgelden en een week daarvoor sloegen ze gaten in één van mijn kleedkamerdeuren.

Ergens snap ik het wel, ik ben een makkelijk doelwit. Ik ben niet voorzien van al die technische snufjes en beveiligingssystemen waarover mijn jongere metgezellen beschikken. Maar als ik dan toch afgebroken word, laat het dan wel op een waardige manier gebeuren. Zouden ze zich nog wel mij bekommeren daar bij de gemeente? Bij het winkelcentrum aan de overkant hebben ze maatregelen genomen tegen de overlast, maar nu moet ik het ontgelden.

Een week of vijf geleden kwamen er een paar jonge journalisten mijn kantoor binnengelopen. Toen ze spraken over gemeentelijke plannen was ik plots één en al oor. Het bleek dat veel mensen in de buurt zich afvroegen wat er met mij en mijn buren gaat gebeuren en zij wilden dat graag uit gaan zoeken. Hoera! Misschien kunnen zij ook voor mij een lans breken. Afgelopen week hoorde ik mensen hier praten over een stuk in de krant en een brief van de gemeente. Er is een besluit over de toekomst van mijn wijk, Paasbos. Ik kreeg niet alle details mee, maar één ding is me duidelijk: mijn tijd nadert zijn einde. Ze hadden het over een nieuw winkelcentrum, ruimte voor natuur en woningen en … een nieuwe sporthal! Aan de andere kant van de wijk zal een hypermoderne sportlocatie verrijzen genaamd, het ‘sporticoon’. Dat klinkt een stuk hipper dan Sporthal Strijland. Het zal de moderne tijd zijn, ook een sporthal ontkomt niet meer aan een stukje marketing. Vroeger was alles een stuk simpeler, maar of dat beter is? Wie ben ik om te oordelen… mijn tijd zit er op.