Wie goed doet, wie goed ontmoet

De remmen van de auto piepen zachtjes wanneer het tot een halt komt in de Begijnestraat in Brunnepe, Kampen. Beide voordeuren van de auto slaan open en een jonge man en een jonge vrouw stappen uit. Zij kijkt uit over een pleintje waar wat speeltoestellen op een verharde ondergrond staan. “Dit moet toch een keer fout gaan”, denkt ze bij haarzelf. Met gemengde gevoelens richt ze haar aandacht naar haar nieuwe woning. 

Het is een typisch arbeiderswoninkje uit de jaren twintig. Het is onderdeel van een rijtjeswoning die parallel staat met een andere. Tussenin ligt het speelpleintje met aan de weerszijden een straat. De grenzen van het speelplein zijn afgebakend met een ijzeren hek, zodat kinderen ongestoord kunnen spelen.Van groen is, op een paar boompjes na, geen sprake. “Oké, het is niet de mooiste buurt”, denkt ze bij haarzelf. “Maar, ik heb wat ik nodig heb.”

Ze haalt diep adem. De spanning voor de toekomst die ze in haar onderbuik voelt ebt eventjes weg. Even flink de handen uit de mouwen, want er is nog een verhuiskar om leeg te maken. Op dat moment wordt ze aangesproken door een vrouw. Ze heet Lysanne en woont blijkbaar een straat verderop. Ze schudt Lysanne’s hand en introduceert haarzelf als Reälka. Lysanne glimlacht vriendelijk voordat ze Reälka uitnodigt voor koffie. Dan gaat ze weer haar eigen weg. Reälka, gevleid door de uitnodiging, gaat dit keer echt naar de verhuiskar. Daar staat Peter, haar vriend die eerder al uit de auto stapte. Hij geeft haar een doos aan om naar binnen te brengen.

Even bekroop dat gespannen onderbuikgevoel Reälka weer. Ze was niet bekend met de wijk Brunnepe. Ze kwam überhaupt niet uit Kampen. Zal ze zich hier ooit thuis voelen? Peter daarentegen was wel een Kampenaar. Hij zegt altijd dat Brunnepe een ‘echte volkswijk’ is, maar ja. Wat dat precies betekent…

Die avond zijn Reälka en Peter over de vloer bij Lysanne. Ze worden warm onthaald door hun gastvrouw in haar huis die dezelfde warmte uitstraalt. Zacht kaarslicht spreidt over de koffietafel, terwijl in de hoeken naast de bank schemerlampen staan. Het zachte gele licht valt op een foto in de vensterbank waar een klein tegeltje staat met het aloude ‘wie goed doet, wie goed ontmoet.’ Daarnaast staat een foto van Lysanne en haar twee dochtertjes.

“Mijn man is niet meer in beeld”, zegt ze. “Maar gelukkig ben ik goed opgevangen door de rest van de buurt. Dat is het fijne aan Brunnepe. Ons kent ons.” 

“Zijn er dan ook buurtfeesten”, polst Reälka. “Misschien dat we dan mensen kunnen ontmoeten.”

“Pfoeh, naja, je hebt de B.O.V. die Koninginnedag organiseert. Af en toe is er een barbecue”

Tja, als dat het is… Brunnepe laat al gauw een erbarmelijke indruk achter op Reälka. Ze woont er nog geen jaar of ze voelt haar hoop op een mooie toekomst in Brunnepe al vervagen. Mensen uit de wijk begroeten haar, maar ze weet dat het geen inhoud heeft. Die buurtbarbecue komt ze pas na het feit achter. Ze woont in de wijk, maar ze is verweesd.

Jaren later fietst ze op een dinsdagmiddag met een volle boodschappentas in de hand richting huis. Wanneer ze de hoek van haar straat in gaat, ziet ze net een jongetje struikelen op de harde tegels van het speelpleintje. Hij barst in tranen uit in de tijd dat hij naar zijn knie reikt. Een paar andere kindjes staan radeloos om hem heen. Reälka wacht geen moment en zet haar fiets naast het pleintje neer en snelt naar het jongetje. 

Ze knielt naast hem neer en vraagt wat er gebeurd is. Snikkend vertelt het jochie zijn verhaal: “Ik was gewoon aan het rennen en toen bleef mijn voet haken.” Ze kijkt even naar de betreffende tegel op het speelpleintje en ja hoor: alles is zo verzakt als wat. Ze zucht. Het was ook te voorspellen. “Kom maar met mij mee. Dan geef ik je een pleister.” Ze helpt het jongetje overeind en neemt hem mee naar haar huis waar ze een pleister op zijn knie plakt. Het snikken stopt al gauw en de schrik maakt plaats voor nonchalance. Hij bedankt haar vriendelijk en de stoere bink gaat huiswaarts. Reälka glimlacht en even voelt ze zich verbonden met de buurt.

‘s Avonds klinkt bij haar de deurbel. Het is de moeder van het jochie die ze eerder heeft geholpen. Ze heeft een cake gebakken. “Ik dacht, ik kom je toch even bedanken. Zo doen we dat hier”, glimlacht de buurvrouw. Ze overhandigt de cake. Het is nog warm en ondanks dat het in een doek is gewikkeld, dringt er een lichte citroengeur door. “Er is dit weekend trouwens een buurtbarbecue”, begint ze. “Kom ook langs!”

Reälka aarzelt even. Waarom wordt ze plotseling nu wel uitgenodigd? Toch zegt ze ja tegen de uitnodiging. Het wordt eens tijd dat ze onder de mensen gaat komen.

Bij de barbecue raakt ze overweldigd. Ze wordt door Jan en alleman aangesproken. Blijkbaar is het nieuws van haar barmhartigheid rond de wijk gegaan en nu wordt ze behandeld als een van hen. Ze vindt het maar raar, maar eerlijk gezegd voelt ze zich eindelijk thuis. Alsof ze ergens bij hoort. “Wie goed doet, wie goed ontmoet”, zegt iemand tegen haar. Het is haar nieuwe buurman. Althans, hij woont een straat verderop. Maar ook hij heeft al meer dan genoeg klachten om een telefoonboek te vullen. “Waarom sluiten jullie je niet aan bij Buurtmakers?”, zegt een oudere man die bij hen staat. Hij legt uit dat hij de voorzitter is van de vrijwilligersorganisatie. Hij wil graag dat er wat meer leven in de wijk komt en dat iedereen meer betrokken raakt. “Deze buurtbarbecue is ook door ons geregeld.”

Dat lijkt Reälka wel wat. Dan kan ze ook eindelijk iets doen aan dat domme speelplekje. Ze meldt zich aan en de oudere man (genaamd Henk) stelt haar voor aan de rest van de vrijwilligers. Het is een klein maar fanatiek clubje. Allemaal hebben ze een doel voor ogen. De een wil meer onderling contact, de ander wil de gemeente aanmoedigen om de buurt te vergroenen. Reälka vertelt dat ze de buurt toegankelijk wil maken voor nieuwe bewoners. Ze wil niet dat zij aan de zijlijn blijven staan. Ze moeten direct betrokken worden. Maar voordat ze daaraan begint, wil ze iets anders bereiken.

Terug in de Begijnestraat verzamelt een groep mensen zich rondom het speelpleintje. Het is niet langer verhard, maar vergroend met kunstgras. Dankzij een petitie die ruim 600 handtekeningen heeft verzameld, wist Reälka de gemeente over te halen om eindelijk iets te doen aan dat lelijke speelplekje. Het gerenoveerde speelplekje wordt daarom feestelijk heropend en mensen uit de straat bedanken haar voor haar inzet. Dan beseft ze zich: ik ben eindelijk thuis.