Ongestoord over straat? Niet voor iedereen in Kruiskamp

Het is een frisse septemberavond in de Amersfoortse wijk Kruiskamp. De 23-jarige Daisy loopt een bekende route door de straten waarin ze is opgegroeid. Kruiskamp is al sinds haar vijfde levensjaar haar thuis. Hoewel de wijk dus haar thuis is, zijn er plekken die haar een ander gevoel geven: ongemak, irritatie en ga zo maar door. Uit het niets roept een man op straat haar na. ‘Laat je tieten zien!’, roept hij. “Ik was er zo klaar mee dat ik me omkeerde en terug riep: ‘Laat je piemel zien!’  Hierna heb ik hem nooit meer gezien.” Straatintimidatie heeft zich in haar leven genesteld als een ongenode gast. Woorden en blikken die het normale zijn van een mens verstoren, want ongestoord over straat gaan is in Kruiskamp voor vrouwen niet altijd een zekerheid. “Het bouwde op,” legt Daisy uit. Elke keer dat ze langsliep kreeg ze verschillende seksueel getinte opmerkingen naar zich toe geslingerd. Tot dat ene moment dat ze omkeerde en zich uitsprak.

 

Straatintimidatie is een alledaags probleem dat veel mensen, vooral vrouwen, treft. In de Amersfoortse wijk Kruiskamp is het voor sommigen een terugkerend fenomeen dat hun gevoel van veiligheid en vrijheid beïnvloedt. Daisy, een 23-jarige bewoonster van de wijk, vertelt hoe zij balanceert tussen ongemak en weerbaarheid. Haar verhaal toont een groter maatschappelijk probleem aan en laat zien dat een persoon zich kan voorbereiden, maar dat er een gemeenschap nodig is voor echte verandering.

 

“Het maakt me vooral ongemakkelijk,” vertelt Daisy, “Ik weet hoe ze naar me kijken, en om je zo bekeken te voelen terwijl je in ‘normale’ kleding over straat gaat voelt niet fijn. Ik word er niet per se onzeker van, maar het maakt me wel geïrriteerd.” Hoewel het haar dus niet onzeker maakt, is er een emmer die stukje bij beetje volliep, tot dat ene moment waarop ze besloot het niet langer te pikken. Een koptelefoon op en niet reageren blijkt vaak een goede oplossing, maar als ze maar blijven uitlokken en haar niet met rust laten probeert Daisy het toch met woorden op te lossen. “Zoals ik eerder vertelde, als ik een grote bek teruggeef, blijkt dat ze opeens heel verlegen zijn, misschien schamen ze zich dan opeens?”

Kruiskamp op zich is een goede wijk, maar ook een wijk met twee gezichten. Buren zijn vriendelijk en het personeel in de winkels is aardig, toch zijn er plekken die grimmig zijn, of grimmig worden als de avond valt. “Er zijn niet specifiek plekken die ik mijd, maar wel plekken waar ik zorg dat ik er niet vrouwelijk uitzie. Ook zorg ik er voor dat ik altijd iemand aan de telefoon heb als ik door sommige plekken loop.” Met name het Neptunusplein in de avond, maar ook een kapperszaak. Op beide plekken zijn ’s avonds en ’s nachts veel vage types te vinden.”

Straatintimidatie is dan ook niet een probleem in Kruiskamp. “Ik zie er meer van in Kruiskamp, omdat ik daar woon, maar het gebeurt ook zeker in het centrum of in het Soesterkwartier.”

Wat ook opvalt is de passiviteit van omstanders, als ze iets zien gebeuren. Af en toe een afkeurende blik van een voorbijganger, maar daar blijft het ook bij. Geen ingrijpen.

 

Behoefte om er meer over te praten heeft Daisy niet. Er wordt nauwelijks omgekeken als er midden op de dag een seksuele opmerking naar je wordt gegooid op straat. “Dat vind ik best zorgelijk, ik weet dat er ook genoeg mensen zijn die hier wél echt last van hebben, maar er niet over praten. Die houden zich dan stil omdat het als iets normaals gezien wordt.” In tegenstelling tot vroeger beïnvloedt het gevoel van onveiligheid Daisy haar dagelijks leven niet meer. Er zijn tijden dat dit wel zo was. Toen nam ze andere, zelfs langere routes naar huis zodat ze niet door bepaalde straten hoefde. Soms bleef ze zelfs helemaal thuis omdat ze geen zin had om iemand te bellen voor de veiligheid.

 

 

Een oplossing voor het onveiligheidsgevoel? “Een betere mentaliteit van mensen zou al zeker helpen, net zoals het bespreekbaar maken van het probleem. Ook meer politie of wijkagenten inschakelen die ook echt iets doen zou helpen. Zo is er in de binnenstad eigenlijk altijd wel politie te vinden die niets te doen heeft, terwijl er in een wijk als Kruiskamp altijd wel iemand hulp kan gebruiken. Zelf voel ik me niet vaak echt onveilig, maar dit komt meer doordat ik weet hoe ik mezelf moet verdedigen.” Daarover later meer.

De gemeente zou kunnen bijdragen aan een oplossing voor dit probleem door voor plekken te zorgen waar mensen bij elkaar kunnen komen. Nu zijn er vaak clubjes mensen die vervelend zijn. Als die groepen een andere plek hebben om samen te komen, of iets hebben om zich bezig te houden naast hele nachten op straat staan, zou dat er voor kunnen zorgen dat het een stuk minder word. Zoals eerder genoemd: “Het zou ook helpen als mensen wat meer om zich heen kijken en met de wereld om zich bezig zijn in plaats van alleen maar met zichzelf. Als de personen die mensen naroepen worden geconfronteerd, is de kans veel kleiner dat ze het blijven doen.” Op de vraag wat je zou willen zeggen tegen mensen die anderen nafluiten of naroepen op straat volgt een stellig antwoord: “Waarom? Ik kan best snappen dat je je aangetrokken voelt  door iemand die je ziet, maar waarom zou je ze dan maar gelijk ongemakkelijk maken? Wat heeft het voor meerwaarde?”

Als advies aan anderen die zich onveilig voelen op straat: “Durf je mond open te trekken! En investeer in een zelfverdedigingscursus, het heeft mij ontzettend geholpen om me veiliger te voelen op straat.”

Terugkijkend op die septemberavond is het incident een kantelpunt geweest. Het heeft Daisy geleerd dat sterk in je schoenen staan kan helpen, en het loont om je uit te spreken tegen ongewenst gedrag. Door voor zichzelf op te komen veranderde haar situatie, maar daarbij is het probleem niet opgelost. “Het begint bij jezelf, maar er is meer nodig, alleen door veranderingen in het gedrag wordt straatintimidatie verminderd.”