Joke Sickmann over haar tijd in Soesterkwartier: ‘het is een soort roeping geworden’  

Door: Ryan Kloosterman  

 De oude deur zwaait open van het hoekhuis met een gezellige tuin in het midden van het Soesterkwartier, een paar straten achter de Noordewierweg. “Kom gezellig binnen. Ik zal jullie een rondleiding geven”, zegt Joke Sickmann direct. Als er iemand in het Soesterkwartier is die veel van de wijk af weet, is het deze 91-jarige oude vrouw met haar witte haar, ronde bril en kleurrijk gestreept vest. Ondanks dat ze, wegens haar hoge leeftijd, meestal bij haar dochter is, is ze op de woensdagen nog te vinden in haar huis. Dit heeft ze gekocht in 1990 toen ze naar het Soesterkwartier verhuisde.   

Haar oude kamer op de eerste verdieping ligt bezaaid met tijdschriften, oude kranten, kaarten en boeken. “Ik ben echt een geschiedenisfreak”, laat Joke lachend weten. Op de zolder van het huis vertelt ze nog over hoe er in de Tweede Wereldoorlog een slagerij in het huis zat. De woning bevat een aantal kleine kamertjes en een weg naar buiten via een kelder. “Men fluistert dat de mensen die hier toen woonden een beetje voor de moffen waren”, vertelt Joke zonder zeker te weten of dat klopt. 

 Industrieel erfgoed

Na een beter beeld van Joke te hebben gekregen vertelt ze beneden aan de koffietafel over haar geschiedenis met het Soesterkwartier. Ze is dus naar de wijk gekomen in 1990 omdat ze woonruimte nodig had en dit goed uitkwam, zonder veel interesse te hebben in de wijk. Ze werd voor het eerst betrokken door een cursus over hoe de wijk er rond het jaar 1900 uitzag, op dat moment bijna een eeuw geleden. “Die lezingen werden gegeven door een professor van de Universiteit Utrecht. Ik heb daar ook een mede-cursist ontmoet die ik verschrikkelijk eigenwijs vond. Ik had eigenlijk een beetje een hekel aan hem.” Toch sprak iets Joke aan. Deze man had interesse in het industrieel erfgoed in Amersfoort, wat iets was waar op dat moment heel weinig aandacht voor was, en waar Joke zelf ook veel interesse voor heeft.  Later zijn we elkaar vanwege onze gemeenschappelijke belangestelling zeer gaan waarderen, en heeft hij samen met mij en enkele andere mensen uit Amersfoort de Stichting Industrieel Erfgoed in de Stad Amersfoort opgericht.” Joke heeft samen met hem uiteindelijk een boek geschreven en ze hebben elkaar laatst nog gezien. Lachend voegt Joke toe dat zij daar wel het meeste schrijfwerk voor moest doen, want “hij kon nauwelijks schrijven, maar des te beter vertellen.”   

Zo kwam het dat Joke Sickmann, die door het AD de ‘burgemeester van het Soesterkwartier is genoemd, interesse kreeg in deze arbeiderswijk. Haar grootste project in de wijk was het behouden van de Wagenwerkplaats. Dit terrein werd vroeger door de Nationale Spoorwegen gebruikt voor onderhoud, wat gebeurde in de roodbruine bakstenen gebouwen. Terwijl Joke over haar invloed vertelt, loopt ze naar de kast om een boek te pakken. Het wonder van de Wagenwerkplaats komt op tafel te liggen en staat vol met oude zwartwit foto’s en teksten over de geschiedenis van het terrein. Die mooie gebouwen mochten wat Joke betreft niet verdwijnen. “Ik ben naar de gemeente gegaan en heb gekeken waar sloopvergunningen voor waren gegeven. Een aantal gebouwen op de Wagenwerkplaats stonden ook op de lijst om gesloopt te worden. Toen ben ik, samen met die man waar ik eerst zo’n hekel aan had, een actie begonnen”, vertelt Joke terugdenkend aan die tijd. Samen zijn ze een handtekeningenactie begonnen in de wijk om die mooie en belangrijke plek te redden. Door de acties van Joke kregen meer en meer burgers inzicht in waarom de Wagenwerkplaats juist zo belangrijk was om te redden; het is deel van het Soesterkwartier en van de arbeiders uit de wijk. Na een tijd actievoeren kwam er steeds meer verzet, waardoor de gemeente haast wel toe moest geven. De Wagenwerkplaats was gered door de inzet van Joke. Nu komt ze hier nog steeds graag, vooral om te inspecteren of alles nog wel goed verloopt.  

Nog steeds actief

Tegenwoordig, meer dan 25 jaar later, is Joke nog steeds hartstikke actief. Terwijl ze het boek over de Wagenwerkplaats weer opbergt, gaat ze verder. “Op dit moment ben ik bezig met de club die de G1000-wijkraad aan het organiseren is”, gaat Joke verder. “Ik heb in 2016 een G1000 meegemaakt. En toen heb ik gezien hoe heilzaam het kan zijn als je van verschillende invalshoeken met elkaar in gesprek komt en naar elkaar luistert.” Door al deze eerdere ervaringen te combineren probeert ze nu ook iedereen te helpen waar ze kan. Zo is Joke ook betrokken geweest bij het Wijkperspectief, wat zich inzet voor het levendiger maken van de wijk. “Ik had verstandelijk gezien mijn twijfels of ze nou echt alle belangrijke belangen van het Soesterkwartier wel geïnventariseerd hadden. Er zijn allerlei mensen die je toevallig niet ziet, die niet betrokken zijn.” Ook voor deze mensen komt Joke op. Door eerder gemiste geluiden alsnog ter sprake te brengen, hoopt ze projecten voor iedereen in de wijk zo relevant mogelijk te maken.   

Eigenlijk overal waar een bijeenkomst is waar of informatie over projecten wordt gedeeld, of beslissingen worden gemaakt, is Joke aanwezig. Zo is ze regelmatig te vinden in het Projectenhuis aan de Noordewierweg, en was ze laatst bij het Café Langs Eem en Spoor, gehouden in de Puntenburg. Bij deze bijeenkomsten, waar iedereen de 91-jarige vrouw inmiddels ziet als wijklegende, laat ze merken dat ze ondanks haar leeftijd nog hartstikke scherp is. “Nou daar ben ik het niet mee eens, leg maar eens wat meer uit”, zegt Joke luidkeels tijdens de presentatie van een wethouder bij het café. Uit het publiek klinken goedkeurende geluiden. Met haar kritische vragen en slimme opmerkingen vecht ze nog steeds voor de wijk die ze zo liefheeft.   

Op de vraag of Joke van plan is om rustiger aan te gaan doen wegens haar hoge leeftijd is ze heel duidelijk over: “Nee.” Dat wat ze al dertig jaar doet, doet ze nog steeds vol goede moed en passie. “Het is een combinatie van hoofd en hart. Het is het gevoel. Ik vind dingen mooi. Ik vind dingen belangrijk. Het is een soort roeping geworden.” Terwijl Joke haar verhaal afrondt, moet ze alweer bijna door. Aan het eind van de middag staat nog een bijeenkomst met verschillende mensen op de planning. Het werk is immers nooit af.