Hoe de grond in Ommen spreekt
narratief verhaal
Ik ben de grond onder jullie voeten.
Eeuwenlang heb ik gedragen, gevoed en geleefd.
Ik was zand, de hei en het bos.
Toch vallen er zoveel slachtoffers door mij.
Lijden er mensen door mij.
Omdat ze strijden om mij.
Of ik dat nou wil of niet.
Het laat littekens achter.
Ik heb een vreedzame jeugd gekend. Kinderen speelden graag bij mij, en ik schonk de bomen mijn energie. Maar in het begin van 1940 voelde alles anders. Er kwam een vreemd gevoel over mij heen, iets dat ik nog nooit had gekend. Steeds vaker hoorde ik vliegtuigen voorbij razen, gevolgd door harde knallen. Geluiden waar de koeien op mijn land onrustig van werden en begonnen te bokken. Toch leek er aanvankelijk nog niet veel aan de hand. Groepjes jongeren kwamen na schooltijd nog steeds naar mij toe om een boomhut te bouwen. Soms ook een jong verliefd koppel dat stiekem bij de dikke eik, die ik al zo lang koesterde, afsprak. Af en toe klonk er een luidt, loeiend alarm. Iedereen schrok ervan, en zodra het geluid klonk, renden mensen halsoverkop naar huis. Zoiets was voorheen nog nooit gebeurd. En toch ging het leven gewoon door, alsof alles nog goed was.
Tot die ene dag.
Een jong meisje kwam huilend mijn weide op. Ze snikte ontroostbaar en mompelde zachtjes: “Waarom ben ik nergens welkom? Wat heb ik fout gedaan? Waarom moeten wij weg?”Urenlang zat ze daar, helemaal alleen. En er was niets wat ik kon doen. Hooguit kon ik haar de stilte en de schoonheid van de natuur schenken… een klein beetje troost, al wist ik dat dit nooit genoeg zal zijn. Na deze dag heb ik haar nooit weer gezien.
De seizoenen gingen verder en na een strenge winter die veel vogels niet hebben overleefd, werd het weer voorjaar. De bomen kwamen weer in bloei en het bleef langer licht. Even leek het alsof alles weer werd zoals vroeger. Heel even.
Op een ochtend hoorde ik voetstappen macheren over mijn land heen. Het waren mannen met hoge laarzen. Ik voelde de palen die ze in mijn grond sloegen diep in mijn huid. Prikkeldraad werd uitgedraaid en vastgemaakt. Mijn gras werd platgestamt en mijn wortels opengehaald. Houten barakken werden gemaakt en op elke hoek een wachttoren. Ik werd omgetoverd tot iets wat ik helemaal niet wou. En ik kreeg zelfs een naam, kamp Erika.Was dit het dan? Voor wie was dit bedoeld. Voor het vee van de boer verderop?
Waar ooit kinderen lachte met elkaar, marcheerden nu mannen in uniform. Het kamp was niet bedoeld voor het vee, nee, maar voor echte mensen. Jarenlang droeg ik hun pijn en verdriet, en ving ik hun tranen in mijn aarde op. Eerst dacht ik nog dat het misschien rechtvaardig was, dat zij iets hadden gedaan waardoor ze dit verdienden. Maar al snel wist ik beter. Het werd te wreed. De mensen in het kamp werden behandeld alsof ze minder waard waren dan het vuil onder iemands laars. Ik kon hun pijn niet langer opnemen.. Ik voelde hoe mensen werden gestraft om wie ze waren, om van wie ze hielden, om waar ze voor stonden. Ik kon het niet meer aan. Ik sloot mijn ogen en hoopte dat deze zwarte periode snel, heel snel voorbij zou zijn.
Ik werd wakker. De mannen in het kamp waren vrij en ik was niet langer bezet. Ook de naam Erika hoorde niet meer bij mij. Ik wilde enerzijds vergeten wat er gebeurd was: de tranen, het bloed, de angst. Anderzijds mocht het niet vergeten worden, want dit mag nooit meer gebeuren.
De jaren erna waren vredig. Er was veel verdriet bij iedereen, maar er kwam ook weer licht na deze donkere maanden. Ik voelde opnieuw kinderen over mij heen rennen, hoorde hun lachen, zag geliefden die elkaar weer onder mijn eik opzochten. Waar voorheen het kamp was, kwam nu ruimte voor recreatie: een camping. Ik dacht: misschien is het nu echt voorbij. Misschien hoef ik nooit meer mee te maken wat ik toen voelde.
Toch voelt het de afgelopen jaren weer anders. Zoals toen. De pijn van elders bereikt mij. Ik hoor de echo’s van bommen elders, ik voel het verdriet van kinderen die nergens heen kunnen. Ik herken het: de angst, het verlies, de onrechtvaardigheid.
En nu opeens begrijp ik het.
Mensen vechten om mij.
Omdat twee mensen mij willen hebben, worden veel anderen opgeofferd,
of zelfs hele groepen uitgemoord.
En ik kan er niets aan veranderen.
Zo wil ik het niet meer.
Ik sluit mijn ogen en hoop dat ik wakker word in een wereld waar mensen mij kunnen delen.

Recente reacties