Het mysterie van Harderwijk

“Clap along if you feel like a room without a roof.” De opgewekte klanken van Pharrell Williams’ Happy zwieren uit de box van een ondernemer op de hoek van de Donkerstraat. De voorgevels van een aantal leegstaande winkelpanden weerkaatsen het geluid; zo ook die van nummer 014. Ik werp een blik door de ruiten van de etalage. Iemand heeft er paspoppen neergezet, maar de muziek lijkt ze niet te raken. Doodstil staren ze terug naar me. Een ‘roof’ heeft 014 nog wel, maar daar is ook alles mee gezegd.

Met half dichtgeknepen ogen speur ik verder in de kille duisternis van het pand. „Ik móet erachter komen wie de eigenaar is”, zeg ik tegen mezelf. De vrolijke klanken van Happy maken in mijn hoofd langzaamaan plaats voor broeiende irritatie. Mijn detectivehart bonst in m’n keel. Wie is het? Waar kan ik diegene spreken? Misschien wel het allerbelangrijkste: waarom staat het pand al zó lang leeg? Over iets wat de binnenstad zo verloedert, moet verantwoording worden afgelegd. Het laat me niet meer los, en zoemt als een zwerm bijen om m’n hoofd. Chaotisch. Prikkelend. Opdringerig.

“Er moet toch wel íets van een aanwijzing te vinden zijn”, denk ik terwijl ik langs de koude etalagepoppen probeer te gluren, dieper het gebouw in. De gladde, zandkleurige tegels op de vloer versterken de koude bries die het pand in de gezichten van voorbijgangers blaast.

“Hé! Ben jij..” Ik schrik en draai mijn gezicht razendsnel richting de stem. Achter me staat een man van in de zestig, schat ik. Hij draagt een kort, zwart jack. Hij kijkt me vriendelijk aan.

Het is Harry Schipper, dé journalist die mij kan verlossen van al mijn vragen. Hij vraagt of ik Gabriel ben. “Jazeker”, antwoord ik ongemakkelijk. “Ik was onze afspraak even vergeten.” Mijn hartslag stijgt, en mijn wangen kleuren rood. Ik schaam me rot. “Dat dacht ik al. Ik heb je drie keer gebeld!”

In zijn rechterhand houdt hij een lichtblauw boek met midden op de kaft een opvallende zwart-wit foto. Op het plaatje is te zien hoe een klassiek Volkswagen-busje zich een weg baant door de binnenstad van Harderwijk.

Ik kom meteen tot de kern.  “Wat heb jij kunnen uitvinden over dit pand, nummer 14. Weet jij wie de eigenaar is? Ik doe als detective al weken onderzoek maar kom geen steek verder.”

“Zo gek is dat niet”, antwoordt Harry. “Voor veel Harderwijkers is het een raadsel waarom grote panden leegstaan. Het is een mysterie…” Ik schrik op en kijk hem geïntrigeerd aan. Ben ik iets op het spoor?

Hij slaat het boek open. “Deze heb ik geschreven”, zegt hij trots. ‘Ondernemen in de Binnenstad’, staat er in vetgedrukte letters op. “Het vergde jaren aan onderzoek en tientallen gesprekken met oud-binnenstadwinkeliers. De hele geschiedenis van de Harderwijkse middenstand staat erin.”

Hij bladert naar de laatste pagina. Ik zie hoe zijn ogen pagina 167 scannen. ‘Aan dit boek werkten mee.’ De journalist speurt het hele namenlijstje af. Zijn ogen volgen zijn wijsvinger, die hij langs alle namen laat glijden.

Na enkele seconden stopt zijn vinger bij één naam. Ik kijk Harry ongeduldig aan. “Is dat de eigenaar?”, vraag ik brutaal. “Volgens mij moet je de familie Poorter hebben”, zegt hij. “Ja, zij beheren pand 014, het pand waarin vroeger de Blokker zat.”

“Kijk maar!” De Harderwijker wordt zichtbaar enthousiast en laat me een foto zien. Van zijn telefoonscherm spatten de oranje koeienletters van winkelketen Blokker, vanaf een groot pand dat veel op pand 014 lijkt. “Verrek!”, roep ik opgewekt. De enorme ramen, de etalage: dat is pand 014!

Tekst gaat verder onder de foto.

Harry begint druk verder te zoeken op zijn telefoon. “De Blokker is in 2017 verhuisd naar een ander pand”, verklaart hij. “Vlak daarna is de Big Bazar er ingetrokken, maar die ging er in 2018 alweer weg. Sindsdien heeft er nooit meer een keten ingezeten…”

Ik schrik. “Zo lang niet? Bizar!”, roep ik uit. “Waar kan ik die familie Poorter vinden?” Mijn mede-detective slaat zijn handen in de lucht: “Dát zou ik niet weten, maar doe in ieder geval je voordeel met deze informatie.”

We schudden elkaar de hand en nemen afscheid. Terwijl hij langzaam uit mijn zicht verdwijnt, spit ik mijn netwerk door. Is er iemand die wél weet waar ik deze familie kan vinden? Ik stuur zo’n 10 appjes.

Ping! Een reactie! Nu al? “Een van de Poorters schijnt in de Bruggestraat te wonen”, verklapt een Harderwijker. “Ik wil alleen niet dat je vertelt dat je het van mij hebt.”

Gaat het me dan tóch lukken? Ik veer op en stamp als een kind dat éindelijk naar de speelgoedwinkel mag door de Donkerstraat, onderweg naar een antwoord op die éne vraag. Ik loop in een flits lang de box waar een halfuur geleden ook al vrolijke muziek uit schalde. Inmiddels dringen de klanken niet meer tot me door. Wat voelde als een zwerm bijen, is in korte tijd getransformeerd tot een woeste orkaan. Nu ik zo dichtbij ben, wil ik het weten ook.

Na zo’n twee minuten lopen zie ik langzaamaan het blauwe bordje ‘Bruggestraat’ dichterbij komen. Het werkt als cafeïne op mijn detectivehart; ik ga in de hoogste versnelling en speur per appartement alle naambordjes af.

Hoeveel naambordjes ik ook controleer, de naam Poorter is nergens te vinden. De moed zakt me langzaam in de schoenen. Blijft het ‘mysterie van Harderwijk’ voorlopig dan toch bestaan?

Plotseling valt mijn oog op een gebouw, verscholen in een zijstraatje. Een appartementencomplex! Ik besluit nog één kans te wagen, en loop naar binnen. Bij binnenkomst stuit ik op een glazen schuifdeur met daarnaast de postvakken van alle bewoners. Op een van de vakjes staat in zwarte letters ‘M. Poorter’ gegrafeerd. Die éne naam! Eindelijk.

Het moment van de waarheid is daar. Ga ik de eigenaar van pand 014 ontmoeten, en zo eindelijk een einde maken aan het ‘mysterie van Harderwijk’? Wordt er eindelijk verantwoording afgelegd over de verloedering van de Donkerstraat? Ik maak een foto van het huisnummer en loop de trap op. De kriebels gieren door mijn buik. Bij iedere stap hoor ik de houten vloer kraken. Krkkk…. Krkkkk..

Eenmaal boven loop ik gespannen door de gang. Deur na deur schiet aan me voorbij, het einde van de galerij komt in zicht. Nog één deur blijft over: die van ‘M, Poorter’.

Na weken van onderzoek, bloed zweet en tranen, sta ik aan de vooravond van een immense doorbraak.

Ik druk op de bel. Geen gehoor.

Nog eens proberen? Ik druk voor een tweede keer.

Opnieuw blijft het oorverdovend stil. Geen voetstappen, geen hond die aanslaat en zéker geen pandjeseigenaar. Niks!

Is hij niet thuis? Wil hij niet opendoen? Wil hij dat zijn leegstaande pand niet in de publiciteit komt? Door deze onthulling is mijn hoofd alleen maar voller geworden! Wat van een zwerm bijen in een orkaan veranderde, verandert nu in een eindeloze stroom vraagtekens.

De spanning die me urenlang op de been hield valt in één klap weg. Ik sjok de trap af en vertrek nu definitief in de richting van de boulevard.

Is het ‘mysterie van Harderwijk’ dan toch onoplosbaar? Zal Harderwijk nooit weten wat er met pand 014 is gebeurd?

Ik sjok de trap af en vertrek. Op weg naar huis, zonder resultaat, zonder doorbraak, zonder antwoorden. 014 is dan wel een “room with a roof”, maar het mysterie blijft. Maar één ding is zeker: de eerste stappen richting een doorbraak zijn gezet.