Landje van Niets; het groene hart in een grijze wijk
Het scheve hekje kraakt wanneer buurtbewoonster Jessica Boon het een stukje openduwt. Het gras buigt mee terwijl ze haar natte regenlaarzen op het knollenveldje midden in de nieuwbouwwijk zet. Het is een plek in de wijk zonder eigenaar, een vergeten stukje gras. En op het eerste gezicht lijkt het ook niet veel meer dan dat. Geen bloemenvelden of paden van houtsnippers met picknicktafels, maar lang, wild gras dat beter lijkt te passen in een western-film. Terwijl ze over het land banjert, bekijkt ze de staat ervan. De omheining staat krom als een oude man met rugpijn en het prikkeldraad bungelt als een losgeraakte snaar. Het geheel oogt vermoeid.
De drie paardenweitjes in de Vijfhoek horen bij de naastgelegen woonboerderij. Het bordje ‘verkocht’ staat naast de brievenbus. Het gerucht gaat al een tijdje door de buurtapp: een plek voor nieuwbouw. Een bestemming voor nog meer strakke huizen, met rechte paden en voortuintjes vol perfect gesnoeide haagjes. Het geeft Jessica geen gerustelling. Haar groene hart breekt er zelfs een beetje van. In gedachten ziet ze al meetlinten, piketten en mannen in fluorescerende jassen.
Ze blijft staan en kijkt nog eens om zich heen. Als nu niemand iets doet, is dit over een jaar strakgetrokken grond. Ze plant haar laarzen stevig in het veld en weet het ineens zeker: dit stukje land laat ze niet zomaar verdwijnen. Een fijne, groene plek tussen al het beton van de Vinex-wijk, dat moet het worden.
Diezelfde middag hangt Jessica met de gemeente aan de lijn. Eerst een bandje, dan een vriendelijke stem. “Officieel is het stuk grond van niemand. Heeft u een initiatief dat ik kan voorstellen?” Een zucht van opluchting verlaat haar. “Dat denk ik wel”, antwoordt ze. Als een van de vlinders die boven het landje zweeft, danst ze door haar woonkamer.
Jessica weet een handje vol enthousiaste buurtbewoners met groene vingers te vinden. Samen steken ze de handen uit de mouwen. Kruiwagens worden geladen, harken schrapen over losliggende bladeren, bosmaaiers brommen zachtjes. Het veld ruikt naar nat gras en aarde. Voor het eerst voelt dit Landje van Niets levendig.
Maar na een paar weken ontstaat er een patroon. De afspraken zijn korter, de klussen kleiner. Op zaterdagochtenden staat er steeds een kruiwagen minder dan de keer daarvoor. Gras groeit sneller dan het gemaaid wordt en braamranken grijpen zich vast aan jonge boompjes. Terwijl iemand zich verontschuldigt, omdat hij eerder weg moet, kijkt Jessica uit over het veld en telt ze in gedachten hoeveel handen er nodig zouden zijn. Ze baalt, maar kan het hen niet kwalijk nemen. In de jonge wijk wonen vooral jonge gezinnen, druk met hun eigen leven, met weinig ruimte voor vrijwilligerswerk.
Het voorstel van de gemeente komt op een doordeweekse avond, geformuleerd in nette, vriendelijke zinnen. “We kunnen een deel overnemen om het onderhoud te waarborgen.” Tijdens het gesprek kijkt Jessica door het raamkozijn naar buiten, naar het stuk langs de rand van het land, dat ze nauwelijks nog bijhouden. Het woord ‘waarborgen’ voelt zwaar. Alsof vaststaat dat het niet anders kan. Wanneer ze ophangt, blijft ze nog even staan. Twee van de drie delen van de grond gaan voortaan in gemeentelijk onderhoud. Met lood in haar schoenen meldt Jessica het in de buurtapp. Het voelt als een afgang, alsof ze heeft gefaald.
Toch wil ze niet opgeven. Ze ziet wat voor effect het landje heeft op de wijk. Wat ooit een rommelig, vergeten stukje grond was, begint langzaam te veranderen in een plek waar mensen graag even blijven hangen. Om het gras bij te houden, wordt een schaapskudde ingezet. De dieren scharrelen rustig rond, alsof ze precies weten wat hun taak is. Jessica kent ze inmiddels allemaal bij naam. In de lente, wanneer nieuwe wollige viervoeters worden geboren, staan ouders met kleine kinderen enthousiast naar hen te zwaaien.
Er schieten grote paarse distels uit de grond, die het hele veld een onverwachte zachtheid geven. Hun geur en nectar trekken een zee van kleurrijke vlinders aan, waardoor het landje op zonnige dagen bijna sprookjesachtig lijkt. Het kleine groepje vrijwilligers dat nog over is, drinkt er na het werk met elkaar een kop koffie, iets wat ze eerder nooit deden. Ze praten over plannen voor een insectenhotel, een kruidenrand, of misschien zelfs een kleine vijver met kikkers.
Op een zonnige zaterdag komt het appje van een van de vrijwilligers met een harde ‘pling’ Jessica’s telefoon binnen. Ze trekt haar rechter tuinhandschoen uit en leest het berichtje. “Ik heb ons opgegeven voor de Hans Grotenhuisprijs voor natuurinitiatieven, en we zijn genomineerd!” Even stokt haar adem. Haar ogen schieten nogmaals over de letters op haar scherm. Een prijs? Voor ons landje? Ze glimlacht breed, maar voelt ook een golf van ongeloof door zich heen trekken. Meteen stuurt ze een bericht terug
Een paar maanden later staat ze met knikkende knieën op het podium van het GroenBezig Festival in Raalte. De zaal zit vol mensen zoals haar, die hun handen uit de mouwen steken voor natuur- of buurtinitiatieven. Toch voelt ze zich even heel klein. Wanneer haar naam wordt genoemd en er applaus klinkt, lijkt de wereld even stil te vallen. Vanaf vandaag mag Het Landje van Niets zich het mooiste natuurinitiatief van Overijssel noemen. Jessica voelt hoe warmte zich door haar borst verspreidt. Het is een letterlijke bekroning op haar werk.
Na afloop staat ze weer buiten, de prijs stevig tegen zich aangedrukt. Het applaus galmt nog na in haar hoofd, maar haar gedachten zijn al thuis, bij dat scheven hekje en het wilde gras. Een paar dagen later duwt ze het opnieuw open en loopt het land op, net als die eerste keer. Het veld ligt er rustig bij. De schapen grazen loom, de distels wiegen zacht in de wind. Aan de rand staat een nieuw bankje. Ze blijft even staan en laat haar blik over het land glijden. Het is geen landje van niets meer, maar een plek die de buurt verbindt. Ze glimlacht, sluit het hekje achter zich en weet: wat hier groeit, laat zich niet zomaar meer uitwissen.

Recente reacties