De Maat

Ik ben De Maat. Geen mens van vlees en bloed, maar steen, glas en herinnering. Ik ben gebouwd voor de mensen. Voor wie hier woont, wie hier werkt, wie hier leeft. Ik heb de wijk zien opgroeien. Sinds 1976 ben ik hier, toen De Maten nog in haar kinderschoenen stond. Jarenlang was ik het kloppende hart van de wijk. Een plek waar je de buurman tegenkwam in de rij bij de bakker, waar kinderen met hun zakgeld een bloem kochten voor Moederdag. Mensen bleven hangen om een praatje te maken over het weer, hun werk en hun zorgen.
In het hoekje zit stomerij Mont Blanc. Frits opent de deur nog altijd met dezelfde sleutel als toen. Elke ochtend veegt hij in dezelfde beweging de stoep. Ik zie Frits om zich heen kijken. Het is niet meer zoals vroeger denkt hij. En dat is ook zo. De geur van verse croissants, de rode rozen en de verse aardbeien zijn verdwenen. Er kwam een leegte, er hangen verwaarloosde poster op de ramen: te huur. De gezichten veranderen, de stappen gaan sneller, het praten werd minder.
De regen druppelt op mijn dak. Met een hand boven zijn hoofd komt een jonge man aanlopen. Dat is Mike, hij woont nog maar twee jaar in de buurt. Hij kent mijn verleden niet. Hij hoort iets aankomen. Het zijn de rubberen banden die over mijn tegels scheuren. Mike doet een stap opzij, om de rubberen banden te ontwijken. Schuddend met zijn hoofd loopt hij verder.
Daar komt Anja, de vrouw die vroeger werkte in mijn bloemenwinkel. Ze loopt langzamer. Haar ogen glijden langs de lege gevel waar ooit haar werkplek zat. Ze werkte daar ruim twaalf jaar. Frits was haar buurman. Nu voelt het anders. Stiller. Kouder. Ik weet dat ze me mist. En ik mis haar ook.
Soms, als de wind hard waait, rollen de lege verpakkingen langs mijn tegels. Mijn bankjes blijven leeg. Alleen de jongeren bij de DeKaMarkt maken nog lawaai. Het is geen kwaad lawaai, maar het is onrustig, kort, vluchtig. Wanneer de lantaarnpalen aanspringen en de rolluiken naar benen gerold zijn, komen schaduwen tevoorschijn. In het donker ontstaat een klein beetje licht, van het vlammetje van de aansteker. Wat volgt is de onmiskenbare walm van wiet.
Er zijn twee momenten die ik nooit zal vergeten. In 2017 werd de DeKaMarkt overvallen. De dader had een mes waarmee hij het personeel bedreigde. In 2022 was het Cafetaria De Maat die werd overvallen. Deze gebeurtenissen hebben scheuren in de muur achtergelaten. Mensen kijken anders naar je, zie je niet meer als de plek waar je een praatje maakt. Mensen voelen zich onveilig.
Ik weet dat ik veranderd ben. Mijn muren zijn grijzer, mijn gangen stiller. Maar ik ben niet leeg. Ik ben niet weg. Ik ben een plek die nog steeds van betekenis kan zijn, als je me die kans geeft. Misschien moet ik weer leren luisteren. Of misschien moeten jullie weer leren kijken. Ik ben De Maat. Ik ben geen verleden tijd. Ik ben hier, nog steeds, elke dag.
Er is nog leven. Frits is er nog, met zijn verhalen van vroeger. Een paar vaste klanten komen nog elke dag. En soms, soms hoor ik gesprekken over verandering. Over aanpak. Over herstel. Een buurtinitiatief. Een idee voor meer groen. Een betere plek voor fietsen. Misschien zelfs een nieuwe winkel. Er bloeit hoop aan de horizon. De gemeente gaf aan in de vitaliteitsagenda van 2022 dat ik een nieuw jasje krijgt. Wat en wanneer er gebeurt weet ik niet, maar ik hou goede hoop op een goede afloop.
Ik ben veranderd, ja. Maar ik ben niet verdwenen. Als je naar me toe komt, laat ik je zien wie ik was. En misschien, als we het samen doen, ook wie ik weer kan zijn. Ik ben De Maat!
Recente reacties