De speurtocht door de vuilniszak 

Nog voor Arnoud de zak open had, kwam de stank hem al tegemoet: een mengsel van oud brood, satésaus en iets wat naar kattenbak rook. Vliegen stegen op terwijl hij het plastic openscheurde. Hij trok zijn feloranje handschoen recht, dook met zijn handen in de smurrie. Broodkorsten, een verfrommelde colafles, een pakje shag. Maar daar, tussen het vochtige plastic, zag Arnoud iets. Papier. Bonnetje. Hij trok het eruit, voorzichtig. De inkt is deels uitgesmeerd, maar het adres was nog leesbaar. “Bingo,” fluisterde hij. Zijn hart maakte een sprongetje. Weer een punt voor Team Handhaving. 

Een paar uur eerder stapte Arnoud samen met Bennie, medewerker bij Circulus, naar buiten. De zon laat zich net boven de huizen zien. In de verte horen ze auto’s voorbijrijden. Ze wandelen langs het Deventerse gemeentehuis naar de geparkeerde witte Circulus-wagen. Bennie loopt voor hem en stapt de wagen in. Arnoud volgt. Binnenin ruikt het opvallend schoon, alleen iets vaags dat altijd in de lucht hangt als je elke dag met afval werkt. De bak achter de wagen zit vol met opgedroogde vuilnisvlekken.  

Bennie start de auto en de radio springt direct aan op JOE. Muziek uit de jaren 70 tot 90. Een nummer uit de film Grease vult de cabine. Arnoud en Bennie praten wat over koetjes en kalfjes. Koningsdag is net geweest, toen moest Arnoud samen met een deel van het handhavingsteam de straten op. Maar vandaag is het andere koek. Ze maken de diftarronde door, onder andere, Keizerslanden. Bekend terrein, hij rijdt al anderhalf jaar met Bennie mee.   

Terwijl de zon de contouren van de flats steeds zichtbaarder maakt, komen ze bij de eerste locatie aan. Van een afstandje ziet Arnoud het al: een berg doorzichtige PMD-zakken ligt op ze te wachten, verstopt tussen de grijze ondergrondse containers. “Hier kunnen we wel eens raak hebben”, zegt Bennie opgewekt terwijl hij soepel uit de auto stapt. 

Arnoud stapt om de wagen heen naar de berg toe. Hij grist zijn oranje handschoenen uit zijn broekzak en laat ze over zijn vingers glijden. Ondertussen ziet hij in een van de zakken al een bakje halflege satésaus en papier dat wat wegheeft van enveloppen. Behendig legt hij deze zak in de open gleuf aan de zijkant van de wagen. Met zijn vingers drukt hij hard in de plastic zak om hem open te krijgen. Als eerste zoekt Arnoud naar de enveloppen, die verstopt liggen tussen de harde beschimmelde witte bolletjes en de gebruikte zakdoekjes. Het ruikt muf, alsof de zak lang dicht heeft gezeten en de geuren nu eindelijk kunnen ontsnappen. “Hebbes”, zegt hij. Een volledig adres is zichtbaar op de envelop die hij tussen zijn vingers houdt. De eerste van de dag. In totaal vinden ze op deze locatie drie adressen. Daarmee kunnen andere collega’s vanmiddag boetes gaan uitdelen. Het belooft een goede dag te worden. 

Hij moet toegeven: hij vindt het ergens wel leuk. Het is een soort sport geworden. Wie vindt de meeste gegevens op een dag? Soms maken ze er onderling een wedstrijdje van. Andere keren is hij gewoon fanatiek, uit principe. Als iemand zijn adres tot in de puntjes versnipperd heeft, speurt Arnoud net zo lang tot hij hem tóch opspoort. Zoals laatst in het Rode Dorp. Een hele zak vol snippers. Maar één strookje was nét niet meegegaan in de versnipperaar. Tja, dan is het kat-en-muis. En deze keer won hij. 

Bij een container verderop liggen nog meer vuilniszakken, zwart deze keer. Bijna overal waar ze komen staat het afval niet op zichzelf. Nooit een keer een verdwaalde zak of een alleenstaande bureaustoel. Maar altijd omgeven door vrienden. Zijn hart maakt een klein sprongetje als hij een van de zakken open maakt en een berg papier ziet liggen. Maar helaas, het zijn alleen maar kindertekeningen. Groene en roze stiftstrepen vullen de witte vellen.  

Even later komt een man op Bennie en Arnoud aflopen terwijl ze opnieuw bezig zijn zakken te doorzoeken, vooral etensresten en schimmel dit keer. Zijn zwarte bril leunt op zijn wenkbrauwen terwijl hij zijn zorgen over het afval in de wijk bij Bennie uit. Hij heeft diepe rimpels op zijn voorhoofd. “Vorig voorjaar was een ondergrondse container totaal niet meer zichtbaar door de vuilniszakken.”  

Door grote spullen, zoals een zwarte bureaustoel en een verlaten hamsterkooi, begint de laadbak van de wagen langzamerhand steeds meer gevuld te raken. Soms denkt Arnoud wel eens: ‘als wij het niet opruimen zou de wijk binnen een week niet meer leefbaar zijn.’ Zo meteen gaan ze verder met het schoonmaken van de wijk. Maar eerst tijd voor pauze bij het gemeentehuis. Tijd voor boterhammen met leverworst en een goede bak koffie.  

Na hun welverdiende pauze gaan ze weer door met de ronde. De sfeer zit er bij hen meer in. Terwijl Arnoud een zak etensresten doorzoekt, vindt hij een open pak spaghetti. “Ik weet wel wat jij gaat eten vanavond”, grapt hij tegen Bennie terwijl hij het pak tevoorschijn haalt. Bennie lacht en schudt zijn hoofd.  

De zon klimt langzaam omhoog. Meer en meer mensen zijn op straat te vinden. Ze fietsen voorbij of zitten met een klapstoeltje in hun voortuin. De geur hangt nu daadwerkelijk overal en wordt steeds intenser. De typische overheersende geur van afval vult de ruimte, een mix van verschillende rotte etenswaren. Soms spat er vocht uit een zak zodra Arnoud hem optilt. Dat kan ook komen doordat er meer gaten in de zakken zitten, opengemaakt door meeuwen of ratten. Het lijkt soms bijna op een homp kaas. Er zijn meer vliegen te vinden op straat. Als hij een zak verplaatst vliegen ze om hem heen. Hij klemt zijn lippen stijf op elkaar, anders vliegen ze zo naar binnen.  

In een van de zoveelste zakken die Arnoud met zijn handen open maakt, stuit hij op een bergje medicijndoosjes. “Ho wacht, daar kan een postcode opzitten”, zegt Bennie tegen Arnoud terwijl hij de eerste box tevoorschijn tovert. De adrenaline begint langzaam te stromen. Ze hebben al een tijdje geen adressen gevonden. Samen bekijken ze alle kanten van de doosjes. De spanning bouwt zich op. Helaas. Deze keer is het weer niet raak.  

Verderop komen ze bij een bekende plek onder de inwoners van Keizerslanden, hier ligt eigenlijk altijd rotzooi naast de containers. Ook deze keer is het weer raak. Naast de bekende zwarte vuilniszakken staan er deze keer ook een whiteboard zonder stiften, een beige bijzettafeltje en een blauwe koffer. Een van de vuilniszakken is volledig gevuld met lege sigarettenpakjes en opgerookte sigaretten. De doordringende geur van nat tabak vult zijn neusgaten. De stank die eruit komt is overweldigend. Hij geeft de hoop bijna op als hij vanuit zijn ooghoek een klef bonnetje ziet. Van een afhaalwinkel. Het adres staat erop. Hij voelt zijn mondspieren omhooggaan. Yes, eindelijk hebben ze weer wat. Bennie vindt op deze locatie ook nog één adres, geplakt aan een pizzadoos. Een goede dag vandaag.  

Arnoud leunt achterover in het autootje en kijkt naar de strakblauwe lucht. Het is geen sexy werk. Niet stoer. Soms ronduit smerig. Het is vuil, zwaar, soms ontmoedigend. Maar ergens, tussen de stank en de papiersnippers, weet hij waarvoor hij het doet. Voor die ene straat, waar morgenochtend misschien alleen de ondergrondse container staat.