“Het is niet alleen maar Koningsdag organiseren”, Eduard Hofstra over de opheffing van de B.O.V.

Na 102 jaar stopt de Brunneper Oranje Vereniging ermee. Het lukt de Oranje Vereniging van de Kampense volkswijk niet om een nieuw bestuur te vinden. Maar dat laat de pret niet drukken tijdens de laatste Koningsdag. Ze pakken flink uit met optredens en een groot springkussenfestijn.

Binnen het wijkcentrum zingt Het Torenkoor over onze poes en buurmans kater en rennen de kinderen af en aan bij het Cruyff Court waar het springkussenfestijn zich bevindt. Naast een tentje waar hamburgers worden klaargemaakt, zitten een paar mensen even uit te rusten. Zij vinden het jammer dat de B.O.V. (Brunneper Oranje Vereniging) wordt opgeheven. “Ik ben geboren en getogen Kampenaar”, zegt een oudere vrouw die erbij zit. “En dit hoorde bij Brunnepe, dus het is best wel jammer dat het weg gaat.”

Ronald beaamt die gevoelens: “Het is altijd heel gezellig hier. Er zijn een hoop kinderen die hier plezier hebben en het zou jammer zijn als dat volgend jaar weg is.” Voor Eduard Hofstra, voorzitter van de vereniging, is het even goed jammer dat de Oranje Vereniging wordt opgeheven. “Iedereen vindt het zonde, iedereen vindt het jammer, maar niemand staat op.”

Veertig uur per activiteit

Maar de voorzitter is eerlijk. “Als ik het van tevoren had geweten, had ik mijn handtekening niet gezet.” Desondanks zou hij open kaart spelen tijdens de zoektocht naar een nieuw bestuur: “Het is niet alleen maar Koningsdag organiseren”, de vereniging is ook bezig met het organiseren van bingo’s, publiciteit en snoepzakjes maken voor de kinderen. “Als ik alle uren ga rekenen van dat hele bestuur, zit je op ongeveer veertig uur per activiteit”, vertelt Eduard.

“Ik pak even willekeurig een bingo”, vervolgt de praeses. “Heel veel mensen denken dan; ‘oh het is maar even bingo spelen’, maar de vrijwilligers zijn er vaak al om vijf uur. Tegen de tijd dat ze weg gaan is het elf uur. Dat is zo’n zes uur, maar vóór die tijd ben je ook nog bezig met PR.” Zo moet het bestuur ook nog op zoek naar sponsoren voor hun activiteiten en onderhouden ze contact met bestaande sponsoren. “Dat is heel veel tijd en dat heb je iedere maand. We hebben zelfs de marathon bingo. Dat begint ‘s ochtends om tien uur en eindigt ‘s avonds om zeven uur.”

Er zit een ‘maar’ aan vast

Het bestuur van de B.O.V. eist dus veel tijd. Maar ja, als Eduard dat van tevoren had geweten dat het zoveel tijd zou kosten, had hij zijn handtekening niet gezet. Hoe kan het dan dat hij daar niet vanaf wist? “Ik had die informatie destijds ook gevraagd. Mij is toen verteld dat je er hooguit drie maanden op jaarbasis mee bezig bent.” De dissonantie zit hem in de werkwijze van het bestuur van Hofstra in vergelijking met voorgaande besturen. “Vorige besturen deden kopiëren en plakken”, vervolgt Eduard. “Ik zeg niet dat ze het verkeerd deden, want we hebben dat jarenlang zo gedaan. Anders was er geen vereniging geweest die 102 jaar was.” De Oranje Vereniging van Eduard heeft veel nieuwe activiteiten geïntroduceerd. Zo is er vorig jaar een kampioenschap buikschuiven geweest die helaas niet veel bezoekers trok. “Je probeert iets nieuws, maar helaas was het een flop. Prima, je hebt in ieder geval iets nieuws geprobeerd.”

Behalve dat de Oranje Vereniging veel tijd eist, zit er nog een ‘maar’ aan vast: “als bestuur ben je gezamenlijk verantwoordelijk als het fout gaat met de vereniging.” Toen Eduard het bestuur in ging, had hij daar geen weet van. Evenmin dat hij en zijn bestuursgenoten financieel verantwoordelijk waren voor de vereniging. Daar kwam hij pas achter toen hij zich ging inschrijven bij de Kamer van Koophandel en de statuten werden doorgenomen. “Dan gaat het balletje rollen en dan kom je uiteindelijk steeds meer te weten.”

Aan de financiën van de vereniging ligt het niet. Die is financieel gezond. Het ligt ook niet aan het aantal leden. De vereniging telt er maar liefst 250. Althans, 250 huishoudens, aangezien je per huishouden geregistreerd staat. “Waarom is men lid? Omdat het van huis uit is meegegeven”, legt Eduard uit. “Als je naar mijn ouders kijkt, die zijn al bijna 45 jaar lid en wonen al niet meer in Brunnepe. Ze wonen nu in het centrum.” Het is een traditie volgens Eduard. Maar wel een traditie waar men geen binding meer mee heeft. Dan draait de vereniging ook nog eens op vrijwilligers. Maar ja, net als alle andere vrijwilligersorganisaties, kan Eduard voor de B.O.V. maar moeizaam mensen vinden.

Niet in bestuur gaan

Naast verantwoordelijkheid en tijdsinvestering, lijkt het antwoord een gebrek aan binding met de vereniging en een moeizame zoektocht naar vrijwilligers te zijn. Bezoekers van Koningsdag in Brunnepe zien toetrede tot het bestuur ook niet echt zitten. “Ik heb daar de energie niet voor”, zegt Marieke. Samen met haar dochter zit ze buiten het wijkcentrum om even aan de drukte van Koningsdag te ontsnappen. Voor Ronald is het ‘niet zijn ding’. Glenn die binnen het wijkcentrum zit heeft daar ook geen behoefte aan: “Ik heb vier kinderen, dat is al best druk. Dan nog je werk erbij, dat wordt best lastig.”

Er zijn dus voldoende redenen om niet in het bestuur van de B.O.V. te gaan. En wat Eduard betreft heeft hij gedaan wat hij kon om toch nog nieuwe bestuursleden te werven. “We hebben een receptie gehouden voor het 100-jarige jubileum. Daar hebben we elk lid voor uitgenodigd. Niemand kwam, behalve wat sponsoren en de burgemeester.” Verder heeft in de lokale krant De Brug nog een oproep gestaan voor een nieuw bestuur en zijn ook onder de 250 huishoudens die lid zijn geen nieuwe bestuurskandidaten gevonden, aldus De Stentor. Daarbij moet wel gezegd worden dat volgens Eduard het merendeel 60-plus is.

Ondanks alle druk van de afgelopen jaren geeft de B.O.V.-voorzitter aan dat hij met veel plezier voor de vereniging heeft gewerkt. Waar is hij het meest trots op? “Dat we het kindergedeelte hoog hebben gehouden”, vertelt hij. Uiteindelijk is dat ook waar de Brunneper Oranje Vereniging voor is opgericht. “We hadden een goochelaar ingehuurd. Maar ja, dan kom je daar als Klaas zijnde en dan zitten er maar vier kindjes. Maar dan zegt iemand: ‘ik vind het wel jammer dat er maar vier kindjes waren.’ Ik zeg: ik heb liever één kindje heel blij, dan een zaal vol chagrijnige kinderen. Dan is mijn missie geslaagd.”

Foto’s: Michiel Alberts